Op 17 oktober 2021 liep Artikel104.nl mee met de demonstratie van de actiegroep Woonopstand, in Rotterdam. Compleet met een bordje en een zak krentenbollen. We mochten zelfs een interview gegeven (aan een schoolkrant). En nee, we zijn niet verzeild geraakt in de toestanden op de Erasmusbrug of afgevoerd met een tram (maar dat was alleen omdat er thuis nog een stukje af moest voor het Nederlands Tijdschrift voor Fiscaal Recht).
Aanleiding was – ik begin even met een open deur – de goed gedocumenteerde en evident nijpende woningnood. Hierbij gaat het met name om een razend tekort aan (sociale) huurwoningen. Zelfs relatief rijke tweeverdieners kunnen tegenwoordig geen huis vinden en de kansen van mensen met een ‘gewone’ baan zijn al helemaal slecht (verplegers, onderwijzers, studenten, etc). Huisvestiging is een recht (artikel 25, lid 1, Universele Verklaring van de Rechten van de Mens) en de overheid heeft een inspanningsverplichting om voldoende woongelegenheid te bevorderen (artikel 22, lid 2, Grondwet). Toch gaat in de praktijk het nodige mis tussen de droom van juridische verplichtingen en de harde realiteit.
Allereerst, wat is de meerwaarde van een protest over iets dat reeds op de politieke agenda staat? Het is een legitieme vraag want het thema wonen heeft op ten tijde van schrijven inderdaad een bepaald momentum. “Het heeft de aller- allertopste prioriteit!” (zo klinkt het uit Den Haag). Maar zoiets is doorgaans van voorbijgaande aard. De politieke toezeggingen moeten nu worden afgedwongen. Het ijzer is nu heet! Daarnaast is een demonstratie een tastbare steunbetuiging en oefening in solidariteit. Dit laatste komt tot uitdrukking in de brede coalitie van deelnemende organistaties: van de SP tot 50Plus, de FNV en de Bond Precaire Woonvormen (BPW). O, en niet te vergeten Artikel104.nl.
Meer bouwen is niet het hele verhaal
Dus, wat te doen? Nederland kampt momenteel met een feitelijk tekort aan huizen (heb ik me laten vertellen – volkshuisvesting is niet mijn forte). Een sympatieke maatregel als het verhogen van het minimumloon zal daarom in dit geval niet helpen (zeg ik op basis van vier hoorcolleges economie-voor-cijferblinde-juristen). “Build baby, build!” roep ik dus fier, vrij naar Sarah Palin. Maar helaas is dat te makkelijk. Bouwen gaat hoe dan ook gepaard met logistieke kwesties – van tekorten aan bouwmaterialen tot ruimtelijke ordeningsperikelen, maar ook met complexe politiek-maatschappelijke vraagstukken.
De wooncrisis (en het oplossen daarvan) wordt soms neergezet als een zuiver technische aangelegenheid. Men ziet een praktisch probleem – er zijn te weinig huizen – dat als een soort natuurverschijnsel met praktische ingrepen kan worden rechtgetrokken. Zo bezien is het probleem vervelend maar heeft niemand er echt schuld aan. Ook dit is echter te makkelijk. Het is geen toeval dat Nederland, na jaren van marktdenken en liberalisering, kampt met een gebrek aan sociale huurwoningen. Dat gebrek is het resultaat van ideologisch ingegeven beleidsmatige keuzes. Of de doorstart van tien jaar Rutte tegen dit licht bezien echt gelukkig is, zal moeten blijken.
Risico van flexibilisering
De afgelopen jaren zagen we een verregaande flexibilisering van werk- en woonvormen. Denk aan de opkomst van nul uren-contracten en antikraak als loophole om vastgoed te verhuren zonder dat de huurders beschermd worden door het huurrecht. Flexibisering is prima voor de 22-jarige stadsnomade, die behoudens een batikdoek uit Indonesië en een stapel tarotkaarten niets heeft om te hoeven verhuizen. Maar voor anderen kan flexibilisering rampzalig zijn. Zij zijn een stap verwijderd van de gevreesde drieslag: geen geld, geen huis, geen rechten. Gooi nog een paar kids in de mix en wellicht een oudere hond met nierklachten, en het leed is compleet. Dergelijke uitwassen moeten worden aangepakt als integraal onderdeel van het aanpakken van de woningcrisis. Wonen is namelijk meer dan het hebben van een dak en een voordeur. Huisvrede, stabiliteit, zeggenschap over de eigen stek en een lange termijn perspectief zijn bijna even belangrijk
Vragen, vragen
Er rijzen veel verschillende vragen. Een kleine greep uit de selectie: Bij wie ligt het initiatief voor het nieuwe bouwen? Gemeenten, particuliere partijen, Den Haag? Wat voor soort woningen moeten er komen? Huizen, appartementen, flats, wat containers ergens op een C-locatie? Wie bepaalt dit? In het verlengde daarvan, wie krijgt het contract om de huizen te bouwen? Met onder welke voorwaarden? Welk geld wordt hiervoor ingezet? Belastinggeld, beleggers, voorfinanciering door kopers, iets anders? En hoe zit het met de juridische en fiscale structurering? Private equity of toch liever een ouderwetse woningbouwvereniging? Misschien iets met de Britse Maagdeneilanden (we hebben nog wel een BV’tje liggen)? En als de woningen eenmaal af zijn, rijzen er nog veel meer vragen. Wie krijgt als eerst een woning? Wie moet nog heel lang wachten? Hebben jongeren meer recht op een betaalbare woning dan ouderen die na het pensioen in een iets te dure woning zitten? Of wat te denken van discriminatie op de woningmarkt? Gaan Poolse seizoensmigranten voor op studenten? We moeten ons niet tegen elkaar uit laten spelen! Kan iemand straks gesubsidieerd een woning neerzetten om als antikraak te verhuren? Enfin, ik kan nog wel even doorgaan, but you get the picture. Het is zonneklaar dat we niet achterover kunnen leunen, in de hoop op redding uit het Torentje.Soms moet je strijden voor je rechten.
De volgende demo is op 14 november 2021 in Den Haag. Komt allen en vergeet uw borden niet!
***
Foto: de hoofdredacteur, klaar voor de strijd!
De titel van dit stuk is ontleend aan een bord dat tijdens de demo werd meegedragen. De naam van de auteur is bij de redactie bekend.