Het is nu ruim een half jaar geleden dat ik wegging bij mijn voormalige werkgever (de beste van de Big Four-kantoren) en eerder deze week gebeurde er iets wat niet verwacht had: ik merkte dat ik de dames en heren op kantoor voorwaar begin te missen. Opmerkelijke types met wie je goed kunt klagen over het kerstpakket of de zoveelste interne bewustwordingscampagne gericht op meer Diversity. Ik mis ze ook in vaktechnisch optiek.
Dat de fiscaliteit in groepsverband bedreven moet worden wist ik al langer. Hoe summier het VTO ook is voorbereid, je leert toch wel iets en bovendien kun je lekker ruzie maken over totaalwinst of – in mijn geval – de fundamentele vrijheden. Het hebben van fiscalisten om mee te kibbelen is een groot goed. Als zelfstandige heb ik niet langer toegang tot een wekelijks VTO. Een enkele keer ben ik naar Den Haag afgereisd om op het bankje voor het Wetenschappelijk Bureau van de Hoge Raad te wachten op mijn vriend de neolatinist voor een spoedberaad over het één of ander. Maar een echte oplossing is het niet, want soms moet hij naar de donderdagmiddagborrel en blijf ik ontredderd achter. Wat ik ook mis zijn de echte praktijkproblemen. “Wie heeft ervaring met [informatie-uitwisseling met Verweggistan]/[de gemiste deadline]/[het FOREX-resultaat dat niemand zag aankomen]”, etc. Niet altijd groots en meeslepend, maar het wél waar het belastingrecht om gaat. Als je “freelance academic” bent zoals ik (voor de goede orde: dit is geen eufemisme voor “werkloos”) is de kans dat je afdwaalt in theorie en speculatie reëel. Ik maak daarom dankbaar gebruik van seminars als die van het Amsterdam Center for Tax Law (ACTL), maar ook deze geven geen volledig zicht op het fiscale front. Tsja, wat te doen? Het alternatief is om op zoek gaan naar een nieuw plekje in de adviespraktijk. Dat laatste roept echter andere vragen op, bijvoorbeeld naar de impact van zo’n zet op mijn behoefte aan fiscale vrijheid van meningsuiting. Stel dat ik weer op een fiscale payroll stond, kon ik nog steeds zonder enig probleem mijn stukjes schrijven over multinational-zus of staatssteun-zo? Of komt er dan een moment dat e.e.a. toch niet “opportuun” is? Als ik overdrijf dan hoor ik het graag. De ervaring leert echter dat kantoren (maar ook de Belastingdienst en de rechterlijke macht) niet altijd gediend zijn van medewerkers die – zonder vooroverleg of goedkeuring van de PR-afdeling – een stuk in bijvoorbeeld het Financieele Dagblad plaatsen.
En zeg nou zelf, hoe kun je je met goed fatsoen een wetenschapper noemen als je niet eens zelfstandig een brief naar de krant kunt sturen? Ik nodig de lezer uit om – bij wijze van gedachtenexperiment – eens naar een paar van de artikelen op Artikel104.nl te kijken, en dan de vraag te stellen: “Had een medewerker bij ons op kantoor zoiets mogen publiceren?” Ik ben benieuwd naar de uitkomsten.
Boekjes
U ziet, het leed is weer eens ongekend groot. Gelukkig is er, naast al het bovenstaande, ook een probleem dat ik wel heb kunnen oplossen. Dit betreft de beschikbaarheid van (fysieke) vakliteratuur. Ik bedoel de gele en blauwe boekjes die elke week verschijnen en die in vroegere tijden soms ongeopend bij het oud papier belandden. Nu ik vaktechnisch ontkoppeld ben van het moederschip, zijn mijn kantoorabonnementen stopgezet. Geen V-N, geen WFR en te armlastig om zelf in mijn behoeften te voorzien. Zoiets heeft een grote uitwerking op een mens. De wekelijkse cyclus (donderdag uitpakken, zondagmiddag lezen en woensdag weggooien) raakt verstoord en de vaktechnische blik versmalt. Wie heel gericht stukken uitprint vanuit de Kluwer Navigator (via de Universiteit heb ik daar wel toegang tot) mist namelijk alle “bijvangst” (de artikelen die in eerste instantie niet relevant leken, maar dat wel blijken te zijn als je er tijdens het “high-level doorbladeren” op stuit). Ik prijs mij daarom gelukkig dat een goede vriendin (ook fiscalist) bereid is haar verzameling van boekjes na gebruik aan mij cadeau te doen. Net als met de kinderkleertjes die te klein zijn geworden en vervolgens de hele familie rondzwerven. Zojuist verscheen er weer hele lading (zie foto): zes WFR’s en negen V-N’etjes. Maagdelijk behoudens de prikkelende aantekening “Staatssteun? Belastingrente of civiele rente?” Zoiets heeft natuurlijk een hele voorgeschiedenis. (Het antwoord is overigens: geen van beide. Bij terugvordering moet samengestelde rente worden toegepast op basis van specifieke EU-regels worden.)
Tweedehands vakliteratuur geeft meer voldoening dan verse uitgaves. Ik weet eigenlijk niet waarom. Het voelt een beetje subversief: geen recht op een VTO maar toch de blaadjes, échte welteverstaan. Ik ben vast niet de enige die op een atypische wijze aan materiaal komt, maar vermoedelijk wel degene die er het meeste plezier uit put. Zonder overdrijven, het lezen van het Weekblad was nog nooit zo zoet.
***
OPROEP: Mocht iemand net als mij behoefte hebben aan een zelfstandigen-VTO (focus: Vpb, Internationaal en EU, formeel en evt. ethiek) in Leiden/Den Haag, laat even weten. Misschien kunnen we wat regelen.
Meer over vakliteratuur? Pleidooi voor meer vakliteraire balans plus een lijst met redenen waarom iemand een pikant stuk niet zou moeten publiceren.