Op 25 november 2016 stond er een brief van mij in het FD. Ik heb een korte reactie/bijdrage gegeven op een lopende discussie over de kwaliteit van het fiscale debat en de rol van o.a. het belastingadvieswezen en NGO’s.
Tekst van de brief:
Volgens Ed Groot is er te weinig “tegenmacht” voor de bijdrage van de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs (NOB) aan het fiscale wetgevingsproces (zie: Hoeveel invloed heeft belasting-adviesbranche op ministerie van Financiën?, FD 14 november 2016). Als gevolg van dubbele petten schiet de belastingwetenschap in dit verband tekort, aldus het Kamerlid.
Allereerst, het klopt dat de NOB actiever bijdraagt aan de becommentariëring van wetsvoorstellen dan de meeste andere stakeholders uit het maatschappelijk middenveld. De NOB-commentaren zijn van hoge kwaliteit en hebben daardoor veel meerwaarde bij de totstandkoming van wet- en regelgeving.
Tegelijkertijd vereist een evenwichtig fiscaal debat dat er – naast het bovenstaande – ook voldoende commentaar en opbouwende kritiek komt vanuit andere delen van de samenleving. Dat kost echter tijd en geld, iets wat NGO’s en zelfstandige fiscale wetenschappers in veel gevallen missen. Daarnaast vormt de vaktechnische kennisachterstand van sommige NGO’s een belemmering voor het ontstaan van een effectieve ‘tegenmacht’.
Het uitblijven van bepaalde bijdragen is een structureel probleem dat alleen met concrete maatregelen kan worden opgelost. Het beschikbaar stellen van wetenschappelijk onderzoeksbudget en andere vormen van praktische ondersteuning zijn daarom het overwegen waard. Deze problematiek zal namelijk niet vanzelf verdwijnen.
Er is een kennisachterstand bij d NGO s maar aan de andere kant (van de NOB zal ik maar zeggen) is er een enorme geloofwaardigheidskloof – NGO s kunnen niet ontkennen dat hun strategie die op emotie en noties van rechtvaardigheid gegrond is geweest, uiterst succesvol is geweest. De NOB ‘s invloed is denk ik afhankelijk van technische expertise en de waardering daarvan. De rest van het grote Nederlandse bedrijfsleven is natuurlijk erg close tot het wetgevingsproces. Daar zit mn de massieve invloed van VNO/NCW. Die van de NOB wordt nmm erg overschat. De fiscale kennisvermeerdering bij de Tweede Kamer leden zou erg nuttig zijn, zodat ze technisch tegenspel kunnen bieden aan hun mede wetgever. Dat is nu eigenlijk vrij beperkt.
De paradox is dat NGO’s c.s. veel beter zijn in het beïnvloeden van de publieke agenda (en dus tot op zekere hoogte ook de politieke), terwijl de NOB c.s. juist achter de schermen veel invloed hebben.
Ik heb beide ‘kampen’ van dichtbij in actie mogen zien. Mijn belangrijkste conclusie: in vaktechnisch optiek staat de eerste groep op een grote achterstand omdat hij de technische kennis en m.n. de praktijktoepassingen nagenoeg niet heeft.
In de publieke discussie werkt een klein aantal zeer versimpelde voorbeelden (zoals de brievenbussen) prima, maar daar heb je in de vervolg discussie (bijv. bij minfin) niet heel veel aan: daar moeten de zaken immers concreet worden. Het technische “uitdenken” van actiethema’s is een belangrijk struikelblok voor NGO c.s.. Juist dat is het punt waar Ed Groot’s “tegenmacht” om de hoek komt kijken. Met een opblaasbare palmboom en een stapel ‘ludieke’ flyers, krijgt een NGO als het ware een ‘voet tussen de wetgevende deur’. Maar meer ook niet.
Ik maak me om dit alles grote zorgen, want het gevaar van tunnelvisie is duidelijk aanwezig. De omgang met fiscale staatssteun – dat thema nu pas tot ontwikkeling begint te komen in de vakliteratuur – illustreert wat er mis kan gaan als thema’s structureel onderbelicht blijven.
(Al voeg ik aan er in een adem toe dat NGO’s en kritische media (ik noem Trouw maar ook de Correspondent) op bepaalde punten de achterstand beginnen in te halen. Het zou me ook niet verbazen wanneer er achter de schermen ook lustig ge-wobt wordt (iets waar veel NGO’s wél ervaring mee hebben). Wordt ongetwijfeld vervolgd…)