Doorbraak (een Kerstdrama, 2018) Artikel104 wenst u een zalig kerstfeest!

Beste lezer,

Nu de dagen kort zijn en iedereen oververmoeid is door het hectische fiscale bestaan, bieden de winterfeestdagen de mogelijkheid tot reflectie. Net als in 2015 en 2017, publiceren wij in dit kader een Artikel104.nl-kerstverhaal. Na zijn avontuur met de drie spoken, komt Ebeneezer terug, maar nu met een neefje genaamd Baruchus. Via een ingewikkelde narratieve constructie, wordt het fiscale landschap in ogenschouw genomen. Overeenkomsten met plaatsen, gebeurtenissen en mensen berusten niet op toeval.

***

Doorbraak

Dit verhaal gaat over Baruchus Scrooge, belastingadviseur, annotator bij een niet nader te noemen jurisprudentieblad en jongste telg van de befaamde Scrooge dynastie. Een fiscalist van gemiddeld kunnen en behept met weinig originaliteit. De personificatie van het vaktechnisch midden, een wandelende should-opinie over de hoogte van het Vpb-tarief. Lekker herkenbaar, lekker safe. “Doe maar lekker gewoon,” zegt hij altijd, “Voor meer word je niet betaald.”

Baruchus is lang, met licht haar en een blik die het midden houdt tussen schichtig en sluw. Hij draagt een brilletje (want de waterige ogen zien niet heel ver). Hij komt zuchtend en steunend de dag door en, voor zover er ooit liefde was voor het vak, is deze inmiddels verdampt. In alle opzichten is hij een lamlendig wezen, vooral goed in het overleven binnen de glibberige hiërarchie van het kantoor. Schaamteloos plagieert hij teksten, en als iemand daar iets over zegt, zegt hij “Ja, er staat inderdaad een typo in.” Naast dit alles was hij plaatsvervanger in een van de minder relevante rechtbanken.

Baruchus werd eerder dat jaar 42. Dat is de omslagleeftijd, waarop men het antwoord op life, the universe and everything leert kennen (vgl. D. Adams, The Hitchhikers Guide to the Glaxay, 1979). Oud genoeg voor cynisme maar te jong voor het pensioen. Op slechte dagen leek hij ouder, op goede dagen juist jonger. De tijd heeft geen vat op Baruchus. Laatst is hij zelfs voor werkstudent aangezien, door een onderbetaalde receptioniste. Dat was bij Scrooge&Marley Tax and Litigation Ltd, waar hij volgens Linkedin ‘Executive Vice-President’ is. Wat hij zoal doet? Eigenlijk niet zoveel. Beetje vergaderen en soms wat mensen ontslaan: “Ik zou je het niet moeten zeggen, dat zou beter zijn voor ons, maar tussen jou en mij: je snapt dat je het niet verder gaat schoppen dan manager. Wel een uniek talent, hoor, daar niet van.” Hij heeft een kantoor en een blijmoedige secretaresse, die elke ochtend een stapeltje documenten klaar legt, en een zacht gekookt eitje met een stukje toast (zonder korsten). De overbetaalde treurwilg.

“Wow, wat een eikel.”
“Een kwezel. Verwend.”
“Zulke griezels bestaan toch niet echt?”
“Je moest eens weten.”

Kerstfeest

Het is kerstavond 2018, en wij zijn op het jaarlijkse kerstfeest van S&M (want zo wordt het kantoor van Scrooge natuurlijk genoemd). Met het oog op de kosten, vindt het feest plaats in de hal van het kantoor, met als enige versiering wat waxinelichtjes en slingers van oud papier. Helemaal gratis was het kerstgebeuren niet, maar – zo redeneert Ebenzeer Scrooge, drager van de titel Meest Gierige Baas 2003 t/m 2017 – de kosten worden gedrukt door het uitzetten van zowel de verwarming als het licht. De medewerkers schuifelen ongemakkelijk op en neer terwijl de blikjes Schultenbrau bier (EUR 0,49 per ½ liter) van hand tot hand gaan. De oude Scrooge zit verkleed als een sleetse kerstman op een enorme troon, midden in de zaal. Met een nepbaard en naast een zuinig opgetuigde boom. Er is een boek met de namen van alle medewerkers en op de achtergrond klinkt een lullig kerstdeuntje. Het doet denken aan een Amerikaanse film over Santa Claus die in een mall cadeautjes uitdeelt of – in het geval van Scrooge – de jaarlijkse bonussen. “Net Sinterklaas,” had Scrooge toen gedacht, “Maar met meer ruimte om het personeel te vernederen en/of op schoot te lokken. Ho-ho-ho, ben je naughty of nice?” U kunt zich er wel iets bij voorstellen. De ondernemingsraad, onder het bepaald niet doortastende leiderschap van Baruchus, had er niets tegen kunnen beginnen en omdat fiscalisten niet aan vakbonden doen, kwam Scrooge ermee weg. Steeds minder collega’s kwamen de bonus ophalen. Scrooge deed het geklaag af met ‘humbug’ en dat was dan weer dat. Op jaarbasis scheelde de hele vertoning hem toch een slordige miljoen.

Hoewel Baruchus het neefje is van de baas, is ook hij onderworpen aan de jaarlijkse vernedering. Hij wilde thuis blijven maar is gewoon te gierig. Die bonus met vijf nullen heeft hij toch verdiend. Na de crisis waren er magere jaren, zeker, maar die zijn nu verleden tijd. De economie groeit, de markt is lekker in beweging en terwijl critici zich blind staren op BEPS, maken pragmatici gewoon hun uurtjes. Zo moeilijk is het niet. In net gezelschap wordt weliswaar gesproken over ethiek en de renaissance van het belastingrechtelijk geweten, maar talk is cheap. Het mantra van “tsja, de tijden zijn veranderd” en “een belastingplichtige zal daar iets mee moeten”, klinkt goed en betekent over het algemeen helemaal niets. Dit is althans de heersende leer bij Scrooge&Marley.

Ondertussen werkt Scrooge senior zijn lijst af. “Zo, mevrouw [X – we willen niemand in verlegenheid brengen (red.)] ik zie in het grote boek dat u het afgelopen jaar 2.653 uur hebt weten te schrijven. Dat is aan de magere kant, vindt u niet? En ik zie dat u wat doet voor het sociaal profiel van het kantoor. Maar mon dieu, u begrijpt toch wel dat u niet zelf het csr-project kunt zijn? We doen hier niet aan liefdadigheid! Met of zonder diversity-credit is dit onvoldoende. Geen bonus dus. Net als vorig jaar.” Mevrouw [X] druipt af. “En de volgende klant is…” – de kerstman kijkt langzaam om zich heen – “Baruchus Scrooge. Waar ben je jongen? Maak je geen zorgen, het is tijd voor een goed gesprek…” Er klinkt nerveus gelach, maar de volgende klant is onvindbaar. “Dan niet,” zegt de kerstman, terwijl hij denkt aan de drie ton die nu fijn op zijn eigen bankrekening kan worden overgemaakt. Maar waar is Baruchus? Niet in zijn kantoor, zoveel is duidelijk. In de kantoortuin zijn zowel de meubels als de muren van glas. Het resultaat is een panopticum, waar alleen Scrooge blij van wordt.

Baruchus is nergens te bekennen.

Pokken

Bah, wat een weer. Die zomer was er een hittegolf geweest, maar december was koud en nat. Baruchus, die zonder jas naar buiten is gevlucht, is ongelukkig. Zijn credit cards en de inhaler liggen nog binnen en omdat het steeds harder regent, zoekt Baruchus zijn toevlucht onder het betonnen afdak van het parkeergarage. Hij leunt tegen muur, zijn ogen worden zwaarder en terwijl de storm steeds erger wordt, valt hij langzaam… heel langzaam… in slaap.

Als Baruchus ontwaakt, voelt hij zich kwiek en licht als een veertje. Hij ligt op de grond, nog steeds zonder jas, maar bedekt met uitgedroogd zeewier en een flinke lading zand, maar in eerste instantie valt dat hem niet op. “Zo goed heb ik in geen jaren geslapen,” denk hij en hij strekt zich luxueus uit, “Misschien kan ik nog naar binnen, kijken of die gierige oude oom van mij me alsnog die bonus geeft.” Hij wil opstaan, maar dat gaat stroef en als hij dan naar beneden kijkt, ziet hij tot zijn grote verbazing een lange, grijze baard. Er zitten wat schelpjes in en enkele zeepokken. Dunne, vieze slierten haar reiken tot halverwege de borst en zijn nagels zijn griezelig lang. En dan realiseert hij zich nog iets. Het afdakje waar hij onder ligt is overwoekerd door grote, groene bladeren. Het was warm, net als in de tropische kas in de Hortus in Leiden, waar hij lang geleden de axolotls bezocht (maar dat is het begin van een ander verhaal). Een jungle dus? Het ligt niet voor de hand, maar van een droom is duidelijk geen sprake. Dan hoort hij opeens kreten, van ergens diep in het oerwoud: “Hee, kijk eens! Daar is er weer een: een survivor! Daar, zie je hem? Daar onder het afdakje, bij de duiven. Arme man…”

Glas in lood

Even later zat Baruchus, gewassen, geknipt en geschoren, weer in het kantoor. Maar waar is oom Scrooge? Waar is het feest? En waarom is het zo stil? Hij herkent zijn werkplek nauwelijks terug. Al het glas in het glazen paleis van zijn oom is beschilderd met prachtige, levensechte afbeeldingen. Het is een verhaal, ziet Baruchus nu, dat begint bij de onderste trede van de trap naar de eerste verdieping, en dan uitwaaiert over de vloer, het plafond en het meubilair. Zo gaat het door over de tweede en derde etage, via de gemeenschappelijke kantine, over de vierde, vijfde en zesde verdieping, en dan eindigt in het glazen kantoor van de oude Scrooge zelf. Dat is op de zevende. Het duurt enige tijd eer Baruchus de vertelling kan ontcijferen. Het eerste paneel herkent hij nog wel, dat is het kerstfeest van Scrooge met in de verte de contouren van de Zuidas. De volgende panelen tonen alledaagse fiscale taferelen: een stapeltje vakbladen, een VTO, eten met de klant en de jaarlijkse wedstrijd om op de valreep aan genoeg PE-punten te komen. Hij ziet belastinginspecteurs, in spijkerbroek en met in de achtergrond een ingelijste blauwe envelop, en enkele studenten (die waren juist strak in pak of stonden naast een standbeeld van Erasmus te pronken met pas verdiende bachelorbullen). Er waren billing, business plans en secondments naar New York; nationale rapporten voor de IFA en goed georganiseerde middagseminars bij het ACTL. Verder zag hij opleidingsinstituten, uitgevers en een overdaad aan prijzen. Baruchus’ blik wordt langzaam maar zeker omhoog geleid door het gedetailleerde kunstwerk. Maar wat is dat? Met elk paneel lijkt de sfeer donkerder te worden. FIOD invallen, de buitenlandse fiscus die arrestaties maakt op Nederlands grondgebied, steeds bozer wordende politici, burgers met hooivorken… Weer even verder kwam de gecoördineerde deinvestering uit Nederland door de gehele Nasdaq en de FTSE 100… er gingen banen verloren en – de panelen wonden er geen doekjes om – na het uiteenvallen van de EU, was Luxemburg de lachende derde. Hoe het verhaal verder gaat, is vooralsnog onduidelijk.

Hij kijkt nogmaals om zich heen. Hij is niet alleen. Er heerst kalmte maar geen rust. Massa’s lichamen in donkere mantels met grote capuchons, steken kaarsjes aan bij specifieke panelen. De een knielt, de ander staat met de handen gestrekt. Hoofddoeken en sluiers van zwart kant, maar de sfeer is beslist opgetogen. Het gekleurd glas fonkelt in het kaarslicht en nu hij wat beter luistert hoort hij gefluister en, vanuit de verte de zesde en zevende verdieping, zelfs zacht gelach. Ze lijken iets te herdenken. Maar wat?

Baruchus voelt dan een hand op zijn schouder. Een van de mannen die hem gevonden heeft, begint wat uitleg te geven. “Op jouw kleding afgaand, ben je eind 2018 ingeslapen.” [Scrooge junior knikt en denkt met stijgende angst aan de verhalen die zijn oom destijds vertelde. Over spoken enzo. Baruchus zit niet te wachten op een lesje moraliteit. Het zette dus zijn verstand op nul, en bleef enigszins geforceerde lachen.] “Dat was ongeveer vijf jaar voor de grote overstroming. Het is nu 2038, dus je hebt 20 jaar geslapen. Dat zie je trouwens niet aan je af. Hoe oud ben je nu? Werkelijk, 62? Dat is niet aan je te zien. De afgelopen jaren vinden we steeds vaker ingeslapenen, die nu ineens wakker worden. Het is onduidelijk hoe ze het hebben overleefd, de gangbare gedachte is dat jullie verborgen kieuwen hebben. Zelf vind ik dat best aannemelijk. Misschien zou je t.z.t. je lichaam aan de wetenschap willen geven?” Het gesprek nam een duistere wending, dus Baruchus kwam met een tegenvraag: “Beste man, dat lijkt mij prematuur. Vertel liever wat hier gaande is.”

“Ja, maar wat is er dan?”
“Ja, wat?”
“De spanning stijgt.”
“Wacht…”

Aanloop (2018 – 2028)

Met een teleurgestelde blik hervatte de onbekend man zijn verhaal. “De laatste survivor uit de fiscale sector was in 2035. Het was een btw’er uit Hoorn. Die was zo verbijsterd over wat er alleen gebeurd is, dat hij tot op de dag van vandaag niet gesproken heeft. Catatonisch staart hij naar de historische tarief indelingen en schrijft om de zoveel tijd een vermoeid stukje over hoe arbitrair het allemaal is. Ik wil jou daarom vragen om heel rustig te blijven. Akkoord?” Baruchus knikte en ze gingen van start.

“Laten we bij het begin beginnen. Allereerst, dit is een fiscaal verhaal. In alle sectoren – van de veeteelt tot de medische professie – zijn echter vergelijkbare ervaringen. Toen jij insliep, eind 2018, waren er veranderingen gaande in het wereldje van de belastingen. In Brussel had men moeite met het belasten van digitale activiteiten, maar hier in Nederland werden majeure aanpassingen verwacht. De belastingheffing van ondernemingen en ondernemers stond nog steeds centraal, maar er was ook veel ontevredenheid over de kwetsbare positie van MKB, ZZP en minima. Verder werd steeds duidelijker hoe verschrikkelijk slecht de Belastingdienst ervoor stond. Het IT-systeem grensde aan gevaarzetting. Het was geen geheim dat de dienst de grote hoeveelheden data niet aankon. Een ‘lek met gevolgen’ was onvermijdelijk. Gewone mensen, die toch al een hekel hadden aan de fiscus, grepen deze gebreken aan om hun belastingen te weigeren. Er was sprake van budgettair wensdank van het type ‘geen gezeik, iedereen rijk’: hogere lonen, goedkope benzine, geen belasting en ga zo maar door. Zo tegen 2020 werd dit echt een probleem, omdat deze groep disproportioneel veel invloed kreeg. Steeds meer politici gingen meehuilen met het oeverloze gejank van een Facebook-groep. En de weduwen en wezen? Die hadden er geen zier aan. In die tijd kon elke ongewassen aap nog op tv komen. Dat er fiscale wetenschappers waren die intellectuele steun gaven aan de weigeringsacties, blijft verbazen.”

“Toch was het niet alleen kommer en kwel. Ngo’s, linkse politici en onafhankelijke journalisten vonden steeds vaker de weg naar belastingspecialisten die tekst en uitleg wilden geven omwille van een gezond fiscaal debat. Voor het eerst waren er ook klokkenluiders vanuit het bedrijfsleven en de ngo-sector. De  gevestigde fiscale orde, zeg maar de oude garde in de redacties en binnen de universiteiten, dacht de boel onder controle te hebben. Maar dat was dus niet het geval. De opkomst van de blauwe hesjes speelde hierbij een belangrijke rol. Dat was een zusje van die hysterische gele hesjes, maar dan met duidelijke en goede onderbouwde voorstellen voor een beter fiscaal systeem. De blauwe hesjes vonden destijds een luisterend oor bij Buitenhof en Nieuwsuur. Maar iedereen was nog zoekende. Zou het lukken? Om te komen tot een mooi en ethisch belastingstelsel die bijdraagt aan eerlijke economische groei en een goed vestigingsklimaat voor echte ondernemers? Met belastingverdragen, transparantie, en multinationals die open zijn over hun (overigens legitieme) worsteling met de fair share en op die basis het publieke debat aangaan? Met betere wetten als dijken tegen de excessen van slecht gedrag? En met goede rechtsbescherming voor iedereen? Van minima tot miljonair? Het leek alleen binnen handbereik.”

“Ik voel een ‘maar’ aankomen…”

“Maar, helaas – het mocht niet zo zijn. We weten niet wat er misging. De wind ging anders waaien, de Weltgeist had zich bedacht. Wie zal het zeggen? In 2028 (dat is net voor de ramp) was het gebruik van brievenbussen en belastingparadijzen in elk geval weer salonfähig. Op de Zuidas hing de vlag uit en de trusthoeren (sic? – red.) reden weer in grote auto’s. Het vestigingsklimaat was zo goed dat de grootste sukkel een vermogen kon verdienen met banale doorstroomstructuurtjes en aan staatssteun grenzende infokap-afspraken.”

“Op dat moment werd belastingland bevolkt door fiscalisten die tijdens de crisis van 2008 op de basisschool hadden gezeten. Het morele ijkpunt voor de ethiekdiscussie anno 2018 was verdwenen. Hier komt bij dat de belangrijkste spelers uit die tijd een voor een van het toneel verdwenen. Prof. dr. Paul Tang had een permanente leerstoel aan Cambridge University, alwaar hij samen met collega hoogleraar Yanis Varoufakis het vak “Democracy, Equality and Critical Tax Policy” gaf. Maar wie luistert er nou naar de wetenschap? De publieke relevantie van de twee hoogleraren was in elk geval gering. Zo kwam de fiscaliteit steeds lager op de politieke agenda. Zelfs het ijzersterke optreden van staatssecretaris Leijten (in het tweede kabinet Klaver) en het opkomen van het gewapend fiscaal verzet, konden het tij niet keren. Stapsgewijs werd de erfenis van BEPS ontmanteld. Dit onder luid gejubel van de reactionaire columnisten. Het rulingbeleid werd weer geheim, er kwamen extra lekken in de CFC-regels en de liquidatieverliesregeling werd verruimd. Er lagen ook voorstellen voor lijfstraffen voor mensen die een verkeerde Toeslag aanvroegen. Ondertussen rolde het APA/ATR-team de rode loper uit voor de belastingrechtelijke VIPs (vaak uit Rusland of Saudi Arabië). Voorts werd met een beroep op de mensenrechten de uitwisseling van informatie stop gezet. De nationale balans bleef in evenwicht door het volledig privatiseren van het WO en het afschaffen van de ouderenzorg (wie geld noch familie was aangewezen op charitas of anders het gevreesde Rasphuis).”

Ramp (24 december 2028)

“Toch had niemand het zien aankomen. Het was een samenspel van factoren, een perfecte storm. Springvloed in combinatie met het gestegen zeeniveau en een kleine verschuiving van de Golfstroom in de jaren ervoor. Er is niet veel voor nodig om de balans van de natuur te verstoren. Hoewel Nederland flink geïnvesteerd had in zijn deltawerken, ontstond een breuk in de waterlinie zo rond Scheveningen. Op zich was dit scenario voorzien, maar de modeleringen van de TU Delft bleken veel te optimistisch. De golven waren stukken hoger dan verwacht. Het Westland en het Groene Hart stroomden meteen onder en enkele uren later traden de grote rivieren buiten hun oevers. De sluizen van de Afsluitdijk schoten open. Binnen enkele minuten had de Zuiderzee zijn oude vorm en was Urk weer een eiland. Flevoland werd van de kaart geveegd. In Groningen namen de mensen hun toevlucht tot de terpen.”

“Wat is een ‘terp’?”
“Een hoopje modder, daar woonden ze vroeger op.”
“De stakkers.”

“De schade was gigantisch. Auto’s en treinen raakten van de grond los maar zonken vervolgens snel in het stijgend water. Gebouwen stortten in, kantoren en winkels, woningen en de bomen in het park: alles ontwricht en ontworteld. Het was een wonder dat er geen slachtoffers vielen. Door schoolreisjes en excursies waren de meeste kinderen toevallig in hoger gelegen gebieden. Hun ouders vonden een veilig onderkomen, op de daken van hoge gebouwen, en werden tijdig geëvacueerd door de marine en de vele commerciële vaartuigen, die waren toegesneld om te helpen. De dieren hadden de ramp trouwens wél voorvoeld en hadden elkaar helpen ontsnappen. Er waren geruchten over enorme roedels met tienduizenden honden die naar het oosten en het zuiden snelden (onder hen ook een klein wit spaniëltje genaamd Tessa).”

“Ahh, het redactiehondje!”
Zo schattig.”

“Dat iedereen veilig was, wil niet zeggen dat we met de schrik vrij kwamen. De chaos was compleet. Tot aan de Utrechtse heuvelrug was het land overstroomd met vervuild, zilt water. Gevaarlijke ziekten zoals mazelen en kinkhoest staken de kop op. Godzijdank was vaccinatiegraad op de meeste plaatsen nog boven de 93% zodat ook de mishandelde kindjes van de antivaxx-moeders beschermd waren. Aan alles was echter tekort – van schoon drinkwater tot droge sokken.”

I. De Ark van Oxfam

“Achteraf waren er veel verhalen over spectaculaire reddingen. De evacuatie van fiscaal Den Haag is hiervan een voorbeeld. Het is nooit bepaald waarom het water in de binnenstad van de Hofstad minder snel steeg dan in andere delen van het land. De meeste mensen wisten zonder al te veel problemen te ontkomen. Onder de fiscalisten waren er echter die bleven doorwerken. Op het kantoor van Oxfam Novib, gelegen aan de Mauritskade, waren enkele belastingonderzoekers tot op het laatste moment bezig met hun technische input aan een Europese consultatie over digital services en grondslagerosie in sub-Sahara Afrika. Pas toen het echt niet anders kon, stapten ze samen in een klein opblaasbaar bootje, dat eerder was ingezet bij een ludieke actie tegen klimaatverandering. De actievoerders dreven met de stroom mee, de Lange Voorhout af, waar ze en passant enkele drenkelingen bij de Algemene Rekenkamer redden, en iets later de voltallige belastingkamer van de Hoge Raad der Nederlanden. De raadsheren hadden eveneens het werk niet willen staken en waren gestrand op het dak. Zwarte toga’s wapperden in de wind. Het enorme schilderij in hal werd, netjes opgerold, gedragen door twee van de A-G’s. Ondertussen waren de WB’ertjes eerder al vertrokken, elk met een aflevering van de B.-nummers of een ander kostbaar, doch niet-gedigitaliseerd, boek. (In de natte dagen na de ramp is alles op het kampvuur van Hoog Catharijne beland, maar dat wisten ze nog niet.) Niemand wist hoe het kon, maar het bootje raakte niet vol. Er was plaats voor de ambtenaren bij het Ministerie van Financiën, de Tax Talent Trainees en twee fiscale woordvoerders van oppositiepartijen. De journalist van Trouw, die zich ophield in de krochten van het parlement, mocht ook mee. Net als het Oxfam-bootje ommekeer wilde maken, richting Utrecht (want daar scheen het droog te zijn), hoorden ze een verschrikkelijk gejammer vanuit de tweede verdieping van Sociëteit de Witte. Leden van de redactie van een van de vakbladen vergaderden daar over ‘de toekomst van het vak’ en ‘het moraal van de sector’, maar vergaten naar buiten te kijken. Het water stond hun nu letterlijk tot aan de lippen. Gelukkig was er voldoende plaats op het dobberende vlot. Toen de laatste ziel, een 38-jarige publiciste uit Leiden, was opgevist uit het Plein, maakte het scheepje voort.”

II. Roerend Goed

“In Amsterdam speelde een vergelijkbaar verhaal. Je moet weten dat anno 2028 een van de wetenschappelijke onderzoeksinstituten – ik ben even kwijt welke – zó succesvol was, dat het een eigen pand had gekregen van het faculteitsbestuur. Een soort kubus met architectonische merites en, dit is belangrijk voor het verhaal, geheel zelfvoorzienend qua water en elektriciteit. Er was een grote mensa, waar om de zoveel dagen diners gehouden werden voor buitenlandse gasten en visiting academics. Op de gewraakte dag zaten er 100 fiscale studenten in dat pand voor het jaarlijkse LOF-congres. Die waren zo diep in gesprek, dat ze in eerste instantie niet doorhanden dat het pand was meegesleurd door de kleine tsunami. Na twee dagen echter, toen ze naar huis wilden gaan, zagen ze dat dat niet zou kunnen, althans niet op korte termijn. Om de tijd te doden hebben ze een simpel, praktisch en misbruikbestendige fiscale eenheidsregime ontworpen, dat naar eenieders tevredenheid leek te werken. Ze hebben vervolgens de drankvoorraad aangebroken (want die was er natuurlijk ook) en vierden feest zoals alleen de jeugd dat kan. “Voortaan noemen wij onszelf ‘Roerend Goed’!” riep iemand, en de rest was het ermee eens. Er werd meteen een commissie aangesteld voor de marketting en de externe communicatie. Voorts werd besloten dat ze nu vielen onder maritiem recht: “Een voorwerp dat bestemd is om te drijven is immers een schip en kennelijk heeft dit zo moeten zijn.” Ze vonden het jammer toen het pand na 40 dagen en 40 nachten vastliep op het dak van het IBFD. Dat stak nog net boven zeepijl uit en de internationale onderzoekers hadden op miraculeuze wijze hun beproeving doorstaan – maar dan niet in het studentikoze luilekkerland van de Nederlandse studenten. Was het dan uit rancune dat het Academic Team de studenten wees op de vele Europese en verdragsrechtelijke weeffouten in het nieuwe consolidatieconcept? Naar verluidt hebben de studenten moeten stemmen, met groene en rode kaarten, over de vraag of de buitenlanders toch overboord moesten. De afloop is onduidelijk.”

III. Grootmeesternotulist

“Ik zei zojuist dat iedereen het overleefd had, maar dat was slechts ten dele waar. Er waren mensen die niet wilden vluchten. Een van hen was de Grootmeesternotulist. U kent hem nog wel. Een leven lang had hij de kroniek van het belastingrecht geschreven, doorspekt met insider-grappen en scherpe observaties. Hij was geliefd en gelauwerd en stond aan de wieg van duizenden fiscale scripties. Toch vonden sommige mensen hem een bedenkelijk figuur. De Grootmeesternotulist sprak de waarheid, zoals hij haar zag, en dit leidde geregeld tot gekrenkte ego’s en klachten bij de redactie. Zou hij geweten hebben hoeveel mensen hij gekwetst had? Zou het hem wat hebben uitgemaakt? Er waren vakbroeders die hem een (al dan niet literaire) dood toewensten. In belastingland verloopt karaktermoord via duizend papiersneden: een kwaad woord op een borrel of een ‘grapje’ van een reactionaire columnist. Want hoewel elke fiscalist een onconventionele ‘out-of-the-box’ denker is, met ludieke sokken,  een bourgondische affectatie of een eigen blog, wordt écht talent, met al zijn rafelrandjes en onhebbelijkheden, slechts zelden gewaardeerd. Wat de notulist uiteindelijk fataal werd, was de opkomst van de robotverslaglegger. In tegenstelling tot de notulist, kreeg je die niet voor pinda’s en wegwerpbekertjes met thee. Voor hun stukjes en sfeerimpressies moest je dik betalen. Dit bleek aantrekkelijk te zijn voor opdrachtgevers, omdat die, indien nodig (en dat was bijna altijd het geval) “correcties” en “suggesties” konden doorgeven. De geschiedenis werd zienderogen herschreven, want de werkelijkheid is more an art than a science. Als een stervende mier zwierf de notulist toen door de straten. Hij bezocht begraafplaatsen en dacht dan aan de lijdende zielen van verloren fiscalisten – vooral zij dit het meest nodig hadden. Meer dan een voetnoot in de geschiedenis van het belastingrecht zat er voor hem niet in, dacht hij (geheel ten onrechte): “En zelfs dan, hoe groot is de kans dat ze de Kluwer-leidraad correct weten toe te passen?” Hij werd steeds sipper. De overlevering wil dat hij op de dag van de ramp met uitgestrekte armen naar de horizon keek en zich liet wegvoeren door een grote zwarte golf. Een lichaam is nooit gevonden. Om de zoveel tijd is er een verschijning in een sterrenrestaurant of een obscuur archief.”

IV. Kantoren

“Mijn verslag over de ramp is bijna ten einde, maar één vertelling wil ik je niet onthouden. Zoals je vast nog weet, werd het fiscale landschap vroeger gedomineerd door allerlei kantoren en adviespraktijken. Dat ging van de éénpitters die de bakker op de hoek bedienden of de Quote 500, tot de transfer pricing-megastallen bij de Big Four. Die vermoeiende discussie over fiscale ethiek was anno 2028 alweer vergeten (zoiets kan snel gaan) en iedereen was weer lekker aan het prakken. Door plannen naar nul, PxQ – dat werk. In tegenstelling tot de ngo’s en de ambtenaren, waren de kantoren wel voorbereid op een eventuele overstroming. Twee uur voor de doorbraak klonk in alle torens het alarm: “Please return to your desk immediately, this is not a drill.” Dit veroorzaakte wat verwarring (want wie heeft vandaag de dag nog een vaste plek?), maar toen men via Twitter de eerste tekenen van het onheil hoorde, is iedereen naar binnen gesneld. Zodra de laatste assistent binnen was, vielen er, in grote klap, zware metalen luiken naar beneden en de stem op de intercom zei: “T minus-10 for lift off, removal from reality, counting down… 3, 2, 1 – Houston we have lift off!”  Een voor een  werden de torens gelanceerd, als kernrakketten richting een zorgvuldig bepaald doel. Dit ging uiteraard gepaard met enorme knallen en massa’s witte rook. Op naar de stratosfeer alwaar men reeds na enkele minuten aansloot bij de satellieten, in een baan rond de aarde. “Hier zijn we veilig,” zei een van de bestuursvoorzitters (hoe ze naar beneden zouden komen, wist niemand), “Dus jullie kunnen weer aan het werk.” Sindsdien is de nacht vier kometen rijker. Die jagen elkaar na in eeuwig durende concurrentie onder het motto “Reach for the stars!”

 “Hadden ze dan wel genoeg te eten?”
“Jazeker, via algenproductie.”
“En ragout uit de kerstpakketten.”
“O, dat is best lekker.”
“Daarom!”

“De rest van de adviespraktijk reageerde gelukkig nuchterder. Onder leiding van The Best of the Rest zijn grote sloepen aangerukt, een fiscale flotilla, waar alle NOB en RB leden in pasten (ondanks de afkeurende blikken mochten enkele niet-gelieerde adviseurs ook mee – het blijft ten slotte een vrij beroep). Samen voeren ze naar hoger gelegen gronden. Vandaaruit heeft men zich relatief snel kunnen hergroeperen tot een goed functionerend en kost-efficiënt full service kantoor, dat ze Luctor&Emergo Belastingadvies BV i.o. noemden (insiders noemden haar liefkozend Lucky). De aanwezigheid van adviseurs die jarenlang met de poten in de modder hadden gestaan, was zeker een pre in het nu drassige Nederland. Dit kantoor heeft uiteindelijk een belangrijke rol gespeeld bij de wederopbouw van ons land. Een mooie periode, waar we het nu over zullen hebben.”

Wederopbouw (2028 – heden)

“De curieuze weersomstandigheden, die ik zojuist besprak, kregen in de volksmond al gauw het predicaat zondvloed. Binnen alle sectoren, zeker de fiscale, speelde het idee dat we gestraft werden voor het slechte gedrag. Men vroeg zich bovendien af of zo’n straf wel terecht was; alles bleef immers steeds binnen de grenzen van wet- en regelgeving. Wat daar van zij, toen de eb zich na bijna twee maanden aandiende, was de opluchting groot maar de ravage enorm. Hele steden waren onder de zee verdwenen en zagen nu als ruïnes weer het daglicht. Auto’s en vrachtwagen, maar ook meubels en huisraat, waren opgepakt door de golven en elders neergeslagen. De polders waren weg – daar was de strijd tegen het water definitief verloren. Alles was bovendien bedekt met dode vissen en een flinke laag vervuild slib. In het centrum van Eindhoven stond nu een olieboorplatform en in Woerden was een schip gestrand.”

“Het fiscale infrastructuur was zwaar aangetast. Nog daargelaten de lancering van honderden fiscalisten werkzaam bij de Big Four, speelden twee belangrijke problemen. Het eerste was het verdwijnen van giraal geld. Banken, elektriciteit en Wifi waren allemaal verdwenen. DNB bestond niet meer en zo kwam het betalingsverkeer stil te liggen. Na een kortstondig crisis beraad heeft de Europese Centrale Bank (ECB) ons uit de eurozone gegooid. Er was gewoon geen geld, letterlijk. Dit leidde tot het ontstaan van allerlei lokale oplossingen, zoals het gebruik van ruilhandel en regionaal ‘noodgeld’. De economie van Nederland versplinterde. Dit laatste droeg bij aan het tweede probleem, te weten het instorten van de Belastingdienst. Voor de duidelijkheid, de medewerkers waren er nog gewoon maar alle IT-systemen en de hele administratie waren vernietigd.”

“Dat laatste was vast een verbetering.”
“Doe nou niet zo kattig.”

“Voor de goede orde, de Dienst had vanaf 2019 enorme stappen gezet om alle digitale werkprocessen op orde te krijgen. In 2024 draaide alles zo goed, dat Facebook op werkbezoek kwam om ideeën op te doen over het beschermen van de privacy.”

“Het en kan verkeren…”
“Yep. Onderschat Ovi niet.”

“Na de ramp rees de vraag naar de wederopbouw. Europese samenwerking bestond niet meer. President Trump, die kort ervoor zijn vijfde verkiezingsoverwinning had behaald (en naar verluidt was vervangen door een mummie), keek de andere kant op. Het ging hier zelfs zó slecht, dat zelfs de Afrikaanse Unie maatregelen trof om ‘gelukzoekers’ uit de voormalige Lage Landen te weren. We waren op onszelf aangewezen, en – zoals het geschreven staat – als de nood het hoogst is, is de oplossing nabij. Makkelijk was het niet, maar samen bleek de wederopbouw haalbaar. Lucky, dat is dat nationale advieskantoor, speelt nog steeds een belangrijke rol in het draaiend houden van de nationale economie. Belastingen gaan over meer dan slechts het financieren van de Staat, dat zien wij nu in. De ramp gaf ons een schone lei. We hebben het hele stelsel grondig kunnen aanpassen. De nieuwe Wet op de inkomstenbelasting 2034 is zo elegant in zijn eenvoud dat buitenlandse delegaties studiereizen maken naar Nederland. Ook de Wet Betere Bronheffingen (Wbb) is een groot succes. Over de technische details moeten we het maar een andere keer hebben. Ik zie dat je aan je tax zit.”

Baruchus hoorde het aan. Hij had natuurlijk zijn bedenkingen (de hippies hadden zich behoorlijk uitgeleefd in zijn voormalig kantoor), maar veel andere opties waren er niet voorhanden. De wereld was veranderd, of hij het wilde of niet, dus hij moest er maar het beste van maken. Toen zei zijn gids: “Ik zie dat je twijfelt en dat is niet erg. Het is inmiddels ochtend, dus ga je mee naar het ontbijt? We vieren vandaag de geboorte van een nieuw begin, want hoewel je het niet zou zeggen – zo met het subtropisch klimaat – is Kerstmis aangebroken! De tijd van lekker eten en onwaarschijnlijke verhalen. Glaasje jus?”

 “Wat mooi!”
“Alles is goed gekomen.”
“Behalve voor de grootmeesternotulist…”
“Nee hoor, die ligt op z’n gat in Bermuda.”
“Of een ander warm land op de zwarte lijst.”
“Gelukkig maar!”

“Dag dames, het is nu tijd om naar huis te keren.”

“O jee, de baas roept.”
“Ons werk is gedaan.”

Toen spreidden de vogeltjes hun vleugels en stegen ten hemel, de een na de ander. Ze maakten een pirouette en brachten een laatste, korte groet aan de aarde. Dan vervolgden zij hun weg, omhoog voorbij de horizon.

Foto door Bernd Thaller via Flickr.com onder Creative Commons licentie.
Regenboog: via Wikipedia (hier).

About Anna Gunn

Fiscaliste met de specialisaties EU-belastingrecht en fiscale exotica. Geruime praktijkervaring met fiscale staatssteun.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *