Trouw heeft een interview met mij gepubliceerd over het verlenen zgh. coronasteun aan multinationals die gebruik maken van laagbelastende jurisdicties (A.K.A. belastingparadijzen). De aanleiding voor het interview was de brief die op 19 juni 2020 verzonden is naar de Tweede Kamer. De strekking van deze brief is dat bij individule steunverlening het “uitgangspunt” geldt dat er geen steun wordt toegekend aan bedrijven die – populair gezegd – belasting ontwijken d.m.v. tax havens. Ben blij met het interview, dus dank aan Dirk Waterval van Trouw.
Tekst van het hele interview
Engelse vertaling van de brief + commentaar
Twee citaten uit het Trouw interview:
Was het niet sterker geweest als het kabinet de eis wel juridisch bindend had gemaakt?
“Het zou bijna onmogelijk zijn om zoiets op voorhand bindend te maken. Elk groot bedrijf heeft zijn eigen specifieke problemen. Het gaat steeds om maatwerk, waarbij telkens andere vragen kunnen spelen. Is het bedrijf bijvoorbeeld wel bevoegd om de structuur te veranderen? Zijn de aandeelhouders het er wel mee eens, en zo niet, kunnen ze de gewijzigde belastingconstructies nog tegenhouden? Het is ergens ook wel raar als een deel van Nederland instort omdat een groot bedrijf om wat voor reden dan ook niet binnen een jaar afstand kan doen van een brievenbusfirma in een ver belastingparadijs.”
Moet je dat eigenlijk willen? Een maatschappelijk wensenlijstje opleggen aan bedrijven die failliet gaan zonder hulp?
“Het gaat niet om een ‘wensenlijstje’ maar om belangrijke maatschappelijke waarden. Je verleent als samenleving een enorme gunst, waarom zou je daar niets voor terug mogen verlangen? Het kabinet is al langer bezig met een strijd tegen belastingontwijking. En zal dat onderwerp daarom ook zwaar meewegen in de vraag of steun gerechtvaardigd is.”