Het fiscale debat (II) Nederland is geen belastingparadijs maar heeft wel mooie stranden - bijdrage door Paul de Haan

Donderdag 12 januari organiseerde Oxfam Novib met Writers B-limited een debat met als wervelende titel: Welkom in belastingparadijs Nederland. Naast Esme Berkhout van Oxfam en mij (als fiscalist adviseur), had Writers B-limited met Georg van Houts een verrassend theatraal element aan het panel toegevoegd. Leiding van het debat was in handen van Sheila Sitalsing. Het volledige debat is hier na te luisteren.

Aanleiding was het rapport van Oxfam van juli 2016 over belastingparadijzen dat geinspireerd is door het rapport aan de Europese Commissie Study on structures of aggressive tax planning and indicators van 23 december 2015. Opstellers van dat laatste rapport zijn de mij onbekende bureaus Ramboll en Orit Advisory. De National tax expert van Nederland was Ivo Kuipers (van adviesbureau Atlas), die we geloof ik ook recent tegenkwamen als expert bij het Tweede Kameroverleg over belastingontwijking. Aan de hand van een aantal testen wordt een taxonomie van ontwijkingsgevoelige indicatoren opgesteld. Voor Nederland noemt men (in bijlage tabel 30) o.a. “tax deduction for deemed interest cost, IP regime, Excess profit rulings possible, income from hybrid loan not taxable, too generous tax exemption for dividends, no withholding tax on interest and royalty’s, ruling on interest and royalty spread possible.”  Verder behandelt het Oxfam rapport van 12 december 2016, Tax Battles dezelfde problematiek. Daarvan heb ik alleen de executive summary gelezen. Oxfam doet me af en toe denken aan mijn vader tijdens de tweede politionele actie in – toen nog net – Indie. Hij vertelde vaak dat hij aan een stuk door patrouille liep met zijn manschappen (hij was sergeant) om de vijand – de TNI – het idee te geven dat hij met heel veel manschappen was (quod non). Zoals ook het volk Israel voortdurend zijn rondjes liep rondom Jericho. Het zou me niet verbazen dat mijn vader als betrokken gereformeerde jongeling dat Bijbelse verhaal voor ogen had gehad voor zijn frequente rondjes door de kampongs en rijstvelden van Kopeng en Salatiga.

Oxfam-rapport over belastingparadijzen

De Oxfam tax department in Nederland bestaat uit Esme Berkhout, Francis Weyzig en nog 2 à 3 mensen, maar ze lopen voortdurend publicitair patrouille met een spervuur aan rapporten waarin op uiterst indringende wijze hun boodschap wordt gedeeld. Aan een dergelijke mediastrategie, –uitvoering en –impact kunnen NOB, Amcham, advieskantoren en/of bedrijfsfiscalisten een puntje zuigen. Sterk is ook dat Oxfam niet nalaat te benadrukken dat het een roepende in de woestijn is en dat het buitengesloten is van het machtsspel dat vooral door de advieskantoren en de NOB wordt beheerst. Dat mag zo zijn, maar Oxfam beheerst het publieke debat.

Recent nog kon Francis Weyzig melden dat hij en Barbara Baarsma medio 2015 waren gevraagd door het kabinet een essay te schrijven over het fiscale Nederlandse vestigingsklimaat. Maar anders dan VNO/NCW en NOB was het Oxfam smaldeel niet uitgenodigd voor het diner op het Catshuis. Op een kabinetsnotitie (op zijn blog ingevoegd door Francis) blijkt uit een krabbel in de marge van Dijsselbloem (?) dat hij dat vreemd vond. VNO/NCW had samen met NOB ook een essay  geschreven. (Voor liefhebbers van lobbywerk en belastingbeleid overigens boeiende leesvoer, zie de blog van Francis.) Publicatie van alle stukken was afgedwongen door een beroep op de Wet openbaarheid van bestuur. De boodschap van Oxfam is een verfrissend duidelijke drieslag: Nederland is een belastingparadijs, de vennootschapsbelasting is een vergiet met steeds lagere tarieven en de arme landen zijn de pisang. Ook komen zij regelmatig terug op de belangenvermenging in fiscalibus van advies  en wetenschap.

“Snotterig zeurderige jongetje waar niemand mee wil spelen”

De strekking van Oxfam’s belastingparadijzen rapport was dat alle belangrijke internationale instituties Nederland als een belastingparadijs zien. Dat is feitelijk onjuist, zelfs als alternatief feit….. Geraadpleegd National tax expert Ivo Kuipers vond dit ook te kort door de bocht. Het Europese rapport was slechts een inventarisatie en “geen waardeoordeel”, aldus Kuipers ( Philip de Witt Wijnen, NRC 18 mei 2016)

Nu raken wij in NL daar niet meer zo van onder de indruk van kritiek op ons systeem van belastingheffing. Weet u nog hoe dat was in de negentiger jaren? Iemand stuurde mij ter voorbereiding van het debat een treffende column van Sheila Sitalsing uit 2013 getiteld Paradijs. Ik haal aan:

“De vorige keer dat ze ons moesten hebben vanwege het schitterende belastingklimaat hier te lande, waren we gewoon nog collectief verontwaardigd. Het waren de jaren negentig, in Brussel hadden ze uitgerekend dat Nederland het EU-land was met verreweg de meeste ‘schadelijke belastingmaatregelen’. Daar moest wegens ongewenste belastingconcurrentie rap een einde aan komen, vonden de anderen. Jaloezie natuurlijk. Heldhaftig sloeg Willem Vermeend, toen staatssecretaris van belastingzaken, terug met een twee meter hoge jij-bak: hij liet alle fiscale lokkertjes van andere EU-landen uittikken door een werkstudent en rolde het resultaat op steekkarretjes de Brusselse vergaderzaal binnen. Dat was ontzettend goed gevonden van Vermeend, vond Vermeend zelf. Maar helpen deed het niet.”

Ik zou bijna zeggen, integendeel. In eigentijds jargon heet het dat Vermeend er richting Brussel met gestrekt been in ging. Als briljant opportunist zag hij te laat dat de internationale bakens definitief verzet waren. Wij waren niet meer het beste jongetje in de klas maar ineens dat snotterig zeurderige jongetje waar niemand mee wil spelen. Met het Harmful Tax Practices van OECD in 1998 begon het allemaal echt. Nederland heeft deze ontwikkeling veel te laat ingezien. Daar zou ik nu wel eens nader onderzoek van zien. Is Vermeend hier ziende blind geweest? Wat hebben onze Brusselse diplomaten geadviseerd? Hadden die hier zicht op? Mijn voorzichtige hypothese zou zijn dat er sprake was/ van een gebrekkige coordinatie van de politiek-bestuurlijke inspanningen richting de internationale fiscale platforms. En het spreekwoordelijke machismo van Financien zal daar een belangrijke rol bij hebben gespeeld. Financien heeft altijd de neiging gehad om belastingen als zijn exclusieve domein te zien waar het geen enkele inmenging duldt. Maar zeker in tijden van verandering is het zeer nuttig om meningen van buiten de eigen parochie te horen. De inschattingsfouten en fiscale borstklopperij hebben veel badwill in Brussel opgeleverd. Of was het gewoon een kwestie van powerplay waar je als klein land uiteindelijk altijd aan het kortste end trekt? Hoe anders lag het in de jaren ‘60 tot ’90. Financien gaf blijk van een groot inzicht in de internationale bewegingen met als hoogtepunt de perfect uitgevoerde vertragingstaktiek met betrekking tot het Amerikaans-Nederlandse belastingverdrag, die Nederland zo’n 15 jaar kon rekken. Bij die onderhandelingen speelde de advieswereld een belangrijke rol zo weet ik uit eigen wetenschap. Financien bepaalde maar luisterde goed naar alle betrokkenen en belanghebbenden. Transparantie bleef beperkt tot besloten achterkamertjes waar deskundigheid regeerde en ieder het algemeen belang voor ogen had, als dat ten minste enigszins parallel liep met het eigen belang. Dat laatste bleek vaak het geval.

Vestigingsplaatsdogmatiek

Ook nu dient NL gecoordineerd ten strijde te trekken tegen een boze buitenwereld. Mainstream fiscaal Nederland lijkt nog steeds niet veel verder te komen dan wat vestigingsplaatsdogmatiek. Maar waar is het beleid hierover? Is er een gestructureerd en open debat gaande over het vestigingsplaatsbeleid? Waar is het onderzoek naar welke factoren nu eigenlijk een beslissende rol spelen bij de keuze van bedrijven voor een vestigingsplaats? Zijn Schiphol en de Rotterdamse haven niet veel belangrijker dan een financieringsruling met een achtje spread voor een brievenbusje van een corrupt gezinnetje met teveel verwende kindertjes?  Begrijp me niet verkeerd – ik ben groot voorstander van het horizontaal toezicht en het rulingbeleid hier te lande maar wees nu eens selectief wat je wel en niet wilt aan bedrijven in dit land.

Ik kan mij helemaal vinden in de column van Coen Maas van 22 februari op Tax Live. Coen Maas ergert zich in die column aan politici en wetenschappers die ter rechtvaardiging van nieuwe fiscale plannen het vestigingsklimaat noemen zonder concreet bewijs. Het vestigingsplaats – argument wordt m.i. gebruikt om discussies dood te slaan. Het is een NOB leerstelligheid geworden; ook geen wetenschappelijk-empirische onderbouwing. Veel zogenaamd wetenschappelijke posities over vestigingsplaatsaantrekkelijkheid ( nieuw woord?) blijken bij nader inzicht politiek – ideologische one-liners.

Misschien mag ik mij als middelbaar-ouwe lul een anekdote veroorloven. Ter zake van het nieuwe US – NL verdrag (1992) riep iedereen binnen de vestigingsplaatskerk (ik ook hoor!) dat dit ( vooral de loeizware Limitations of Benefits bepaling) Nederland veel banen zou kosten. Dat bleek niet zo te zijn. Het bedrijfsleven vond vrij eenvoudig zijn weg weer naar Nederland en er loopt tot op de dag van vandaag nog steeds € 4.000 miljard door dit kikkerlandje. Een significant deel ervan gaat de VS in. En – niet onbelangrijk – Nederland staat nummer 4 op de meest recente Global Competiveness Index, na onder andere Singapore en Zwitserland. Dus met die vestigingsplaats doen we het gewoon ontzettend goed!

“Daar staat die goserd voor!”

Verder: dat bedrijven voor banen zorgen is hun taak in ons kapitalistische stelsel – dat is prima maar nauwelijks een bijzondere verdienste te noemen. (Als een keeper een bal tegenhoudt, dan zegt van Hanegem vrijwel altijd: daar staat die goserd voor; om ballen tegen te houden, dus.) Maar vooral de tech-bedrijven doen dit veel minder. Ik geloof dat Whatsapp ( ca 20 miljard) 40 werknemers in dienst had toen het werd overgenomen door Facebook. The Economist haalt in zijn voortreffelijke september 2016 issue (Rise of the Superstars) James Manyika van het McKinsey Global Institute aan: In 1990 hadden de top 3 autofabrikanten een omzet van $250 miljard, een waarde van $ 36 miljard en 1,2 miljoen werknemers; in 2014 hadden de top 3 tech-companies (allemaal US based) een omzet van $247 miljard, een waarde van ongeveer $1.000 miljard maar slechts 137.000 werknemers! Hetzelfde geldt als je bijvoorbeeld private equity aan wil trekken. (En dat bedoel ik dan niet op de Unilever manier: dus niet via een vijandige overname met Braziliaanse kooivechters.) Private Equity kan veel bijdragen aan een land maar niet aan directe werkgelegenheid.

Maar goed: onderzoek nu eens wat de impact is van bepaalde factoren op ons vestigingsklimaat. Denk geo-politiek: hoe zit het met de US tax reform voorstellen die een veel grotere kans van slagen lijken te hebben dan “onze” CCCTB voorstellen. En bepaal nu eens wat je niet wilt. Brievenbussen van de familie Soeharto bijvoorbeeld. Ik noem maar wat.. Dat behelst dus onderzoek, analyse en politieke keuzes. En een mondiale blik: dreigt de CCCTB niet te worden achterhaald door de Amerikaanse tax reform voorstellen? Ik sluit deze column graag af met een mooi citaat uit het touwtje van Terlouw van onze nestor Leo Stevens (WFR 2017/14):

“Maar ook de belastingwetenschap moet de hand in eigen boezem steken. Haar essentiële taak betreft de onafhankelijke analyse van fiscaal beleid. Te lang hebben de beoefenaren van de belastingwetenschap zich vooral beziggehouden met casuïstiek en fiscale techniek. Dat betreft zowel het onderwijs als het onderzoek. Alhoewel ik de kritiek van Oxfam Novib overtrokken en ongenuanceerd vind, zou ik haar stelling, dat de verwevenheid tussen belastingadvieskantoren, wetenschap en politiek zó groot is dat het vrijwel onmogelijk is een scheidslijn te trekken tussen inhoudelijk vaktechnisch advies en gekleurd advies in het belang van een specifiek deel van de samenleving, toch niet hooghartig terzijde willen schuiven.”

Ik zou bijna willen zeggen: Amen, broeders en zusters!

***

PS – 

Voor wat betreft literatuur en belastingen waar deze blog heel terecht veel aandacht aan besteedt, kunnen we niet om wijlen David Foster Wallace heen. Zijn onvoltooide roman the Pale King beschrijft het wel en veel wee van een IRS tax office ergens in een desolaat stukje Midwest in de VS. Wallace citeert in het volgende citaat Mr. DeWitt Glendenning Jr., the Director of the IRS Midwest Regional Examination Center, die zegt:  “If you know the position a person takes on taxes, you can determine [his] whole philosophy. The tax code, once you get to know it, embodies all the essence of [human] life: greed, politics, power, goodness, charity. “ en vervolgt de schrijver: “To these qualities that Mr. Glendenning ascribed to the code I would respectfully add one more: boredom.” (Wallace, David Foster. The Pale King (p. 84)). Het boek is een paar jaar geleden (check SSRN site) indringend besproken ook op zijn fiscale merites door Arthur J Cockfield.  (De Bleke Koning is een indrukwekkend boek en Pale King een geweldige titel. Wel moet ik bekennen dat sommige passages uit dat boek volstrekt ontoegankelijk waren, maar ook dan geldt: stug doorlezen.)

***

Foto door Leonieke Aalders (Creative Commons licentie; d.d. 16 maart 2017).

About Anna Gunn

Fiscaliste met de specialisaties EU-belastingrecht en fiscale exotica. Geruime praktijkervaring met fiscale staatssteun.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *