Niet te filmen: over het opnemen van hoorcolleges en de Chatham House Rule

De afgelopen jaren is een discussie ontstaan over de onafhankelijkheid van de fiscale wetenschap. Financiering, de betrokkenheid van bedrijven bij het onderzoek en natuurlijk de dubbele petten. Er zijn ook andere aspecten van het onafhankelijksheidsdebat, die nog niet ontgonnen zijn.

Vandaag: de problematiek van de privacy van docenten. Specifiek denk ik aan het maken van audio- of video-opnames, die op internet worden gedumpt zodat iedereen ernaar kan kijken. Jazeker, het gebeurt! Hierbij gelden in theorie wel juridische beperkingen, bijvoorbeeld op basis van de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG), maar een kniesoor die daarover mekkert terwijl de helft van de klas de Zoom-colleges vastlegt. Want handig voor later, etc.

Digitale leeromgeving

Als docent moet je er altijd vanuit gaan dat bijeenkomsten worden opgenomen, al dan niet heimelijk, en op grote schaal gedeeld. Gen Z ziet het filmen van docenten als een soort mensenrecht. Opname-apparatuur is altijd voor handen in de vorm van de telefoon of laptop. De jonkies zijn opgegroeid in een wereld vol surveillance, arme schapen.

Speelt hier een generatiekloof? Zeer zeker. Privacy is veel belangrijker dan de meeste studenten zich realiseren. Het blijven Big Brother Babies.

Voor mij is dit echt een principekwestie. Ik ben (bijna) altijd tevreden over de inhoud van mijn colleges en mij presentatievaardigheden. Erg controversieel is een technisch verhaal over staatssteun of een analyse van de stakeholders in het ethiekdebat al lang niet meer. Sommige collega’s zijn voorzichtiger. Het uitschrijven en voorlezen van colleges is geen unicum; het is lekker veilig zolang je bij de uitgeschreven tekst blijft en geen smeuïge verhalen vertelt. Een camera heeft absoluut een matigende werking; je weet nooit waar een filmpje terechtkomt en in welke context. Soms is een gemuilkorfde docent prettig. Maar meestal niet.

Chatham House Rule

In wetenschappelijke kringen wordt het privacyprobleem vaak opgelost met de Chatham House Rule. Deze regel luidt:

“When a meeting, or part thereof, is held under the Chatham House Rule, participants are free to use the information received, but neither the identity nor the affiliation of the speaker(s), nor that of any other participant, may be revealed.”

De regel heeft voor- en nadelen. Deelnemers kunnen vrijuit spreken, maar de verkregen inzichten zijn minder spannend als de bron niet genoemd mag worden. 

Niet waterdicht

De Chatham House Rule is bovendien niet waterdicht als deelnemers zich niet houden aan de geheimhoudingsafspraak. Het is niet chique, maar een journalist die tijdens een Chatham House-bijeenkomst een grote multinational hoort bekennen dat er belasting is ontweken, zou vanuit haar taakopvatting de ethische afweging kunnen maken om deze informatie naar buiten te brengen. Zelfs als dit langs civielrechtelijke kan worden aangepakt is het leed al geschiedt. De Chatham House-regel biedt vooral bescherming als afspraak tussen partijen die elkaar al vertrouwen en is minder zinnig bij grotere bijeenkomsten met derden.

Dit alles zou een reden kunnen zijn om de Chatham House Rule bij dergelijke bijeenkomsten achterwege te laten, eventueel in combinatie met een actief gehandhaafde opnameverbod. Het alternatief is dat we accepteren dat de universiteiten voor sommige discussies geen veilige omgeving zijn en dat die discussies dus elders (of niet) gevoerd moeten worden. Dat is wel transparant maar niet per se wenselijk.

***

Foto door ManuDs via Flickr.com – onder Creative Commons licentie.

About Anna Gunn

Fiscaliste met de specialisaties EU-belastingrecht en fiscale exotica. Geruime praktijkervaring met fiscale staatssteun.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *