Op 12 mei 2016 verscheen een rapport van Oxfam Novib getiteld ‘Nederland Belastingparadijs’. Het rapport is zeer kritisch op veel aspecten van de Nederlandse fiscaliteit, waaronder het fenomeen van ‘dubbele petten’ in de fiscale rechtswetenschap en de accountancy. Er worden vraagteken gezet bij de integriteit van de wetenschap, en bij de beleidsmatige impact van de verstrengeling tussen de wetenschap en de commercie. Dit thema passeerde enkele maanden geleden al vrij uitgebreid de revu op Artikel104.nl. Naar aanleiding van dit nieuwste rapport wil ik toch nog enkele kanttekeningen plaatsen.
Oxfam Novib deed samen met SOMO onderzoek naar het aantal partners bij belastingadvieskantoren dat tevens verbonden is aan een universiteit of een onderwijsinstelling. De uitkomst laat zich raden, namelijk dat er heel veel dubbele petten zijn. Zo schijnen er bij ons in Leiden maar liefst dertien partners rond te lopen. Ik verheug me op deze overwinning ten opzichte van onze zusterfaculteiten, al moet ik bekennen dat ik ze (de dubbelpetters) niet allemaal kan opnoemen…
In ernst, voor de buitenwacht is deze uitkomst natuurlijk schokkend. Het doet denken aan die Amerikaanse pharma-bedrijven die huisartsen betalen om de door hen ontwikkelde medicijnen voor te schrijven. In huize Gunn viel al het begrip “corruptie”. Mensen die dik verdienen aan het eroderen van de belastinggrondslag – zo redeneren veel weldenkende Nederlanders – staan niet neutraal in een discussie over BEPS. Als ik tegen niet-fiscale vrienden zeg dat onze kleine fiscalistjes worden gevormd door hoogleraren die jaarlijks een paar ton naar binnen hengelen met het adviseren van multinationals, dan stuit dit zonder uitzondering op verontwaardiging. Een strikte scheiding van functies? De man op de straat gelooft er helemaal niets van.
“Valorisatie heet dat”
Nu is het tellen van petten hartstikke leuk, maar de eigenlijke vraag is naar de gevolgen van meerpettigheid. De relatie tussen de academische fiscaliteit en de commerciële praktijk is ingewikkeld. Als hoogleraar (of als universitair (hoofd) docent, promovendus of rondzwervende blogger met een sleuteltje van de Van Soest bibliotheek) kijk je niet vanuit een veilige, neutrale plek hoe belastingland voorbij zijgt. Van de moderne rechtswetenschap wordt verlangd dat zij aantoonbaar maatschappelijk nut heeft. “Valorisatie” heet dat, oftewel het bruikbaar maken van kennis. Deze dynamiek werkt op verschillende manieren in op de dubbele petten-discussie. Enerzijds is de grote betrokkenheid van praktijkmensen bevorderlijk voor de relevantie van het wetenschappelijk werk. Anderzijds kan een dominante aanwezigheid vanuit de kantoren juist problematisch zijn, bijvoorbeeld omdat andere perspectieven te weinig gehoord worden. Het is zoeken naar de juiste balans (voor mijn analyse hierover zie hier).
Wat bovendien benadrukt moet worden is dat zonder de bijdrage vanuit de commercie, veel fiscaal onderzoek en onderwijs überhaupt niet zou plaatsvinden. Oxfam Novib focust vooral op partners/hoogleraren, maar daaronder zit een hele laag van wetenschappelijk personeel dat eveneens in twee werelden leeft. Dubbele petten zijn er in allerlei soorten en maten. Zelf ben ik jaren lang “ter beschikking gesteld” aan de universiteit door een werkgever – een groot belastingadvieskantoor – die mij toestond een dag in de week te promoveren (op kosten van de baas; ik ben hier zeer dankbaar voor!). De universiteit krijgt overigens nog steeds gratis en voor niets mijn vakliteraire productie voor op het lijstje in het jaarverslag. Dit is een vorm van sponsoring. Er lopen opvallend veel “vrijwilligers” rond op de fiscale faculteiten.
De bewijslast is omgekeerd
Het zijn van belastingadviseur heeft positieve, negatieve en neutrale gevolgen voor de wetenschapsbedrijving. Zoveel weet ik uit eigen ervaring. Deze gevolgen zijn niet voor iedere wetenschapper hetzelfde. Het is evident dat het thema “misbruikbestrijding in de vennootschapsbelasting” gevoeliger ligt dan de leeropdracht “volkenrechtelijke aspecten van het belastingrecht”. In alle gevallen geldt echter: de nuances zijn van groot belang. Het is te makkelijk om verbaal of schriftelijk uit de bocht te vliegen met allerlei simpele crowd pleasers: “Fiscalisten zijn hebzuchtig”, “NGO’s zijn hypocriet” of “de Belastingdienst is incompetent.” Met dit soort kreten gooi je de discussie alleen wel op slot. Voor een wetenschapper is dit geen aanvaardbare uitkomst.
Had Oxfam Novib zijn rapport dus niet moeten publiceren? Nee, dat is natuurlijk onzin. Oxfam Novib is een advocacy (zo je wil: lobby) organisatie, die juist dit soort vraagtekens moet zetten. Het rapport legt eigenlijk slechts bloot wat veel ‘gewone’ mensen al dachten. Het is weinig vleiend voor de sector, maar helaas, deze discussie zat eraan te komen. Er ligt nu een kans voor de wetenschap om een stevig, en vooral opbouwend, weerwoord te geven. Laat maar zien dat de petten meerwaarde hebben en dat geen sprake is van ongewenste praktijken. Wat zijn de checks and balances om tunnelvisie te voorkomen? En hoe zit het precies met de lobby? Daar moet meer zicht op zijn, dat is duidelijk. Het idee van Oxfam-Novib om in elk wetsvoorstel een “lobby-paragraaf” op te nemen, lijkt mij heel verstandig. De maatschappij heeft recht op uitleg, want vergeet niet: de universiteiten zijn publieke instellingen.* En mocht het onverhoopt niet lukken om de mensen te overtuigen, dan stel ik voor dat wij (ik bedoel: de fiscale wetenschappers) eens goed in de spiegel kijken. Zit er toch een kern van waarheid in al die nare accusaties? In een academische omgeving kan wat zelfreflectie op zijn tijd geen kwaad.
***
Twee eenvoudige suggesties voor meer balans in de belastingwetenschap (uit mijn eerder stuk, Dubbele petten in de belastingwetenschap – Een onfortuinlijke combinatie?)
- Sterker sturende redacties
De selectie van de vaktechnische onderwerpen waaraan in de literatuur aandacht wordt besteed is momenteel vrij arbitrair. Over het algemeen geldt: wie wat heeft, mag ‘t insturen. Op zich ben ik voorstander van deze “democratische” benadering, maar ik vind wel dat de verschillende redacties een sterkere rol kunnen spelen op het punt van evenwicht. Overwogen kan worden om aanvullende of tegengestelde perspectieven te belichten door actief op zoek te gaan naar schrijvers (mensen uitnodigen). Een andere oplossing is om de oorspronkelijke auteur te vragen om een mede-auteur te zoeken met een andere (fiscale) achtergrond.
* Wellicht ligt dit anders voor andere opleidingsinstituten, dan durf ik niet te zeggen.
Veel vakliteraire bijdragen zijn eenzijdig. Dus: alleen de argumenten geven vóór het eigen standpunt en niet ingaan op de tegenargumenten. Dit draagt bij aan tunnelvisie. Mijn voorstel is daarom om te rade te gaan bij de methodiek van wetenschappelijke artikelen, en in élk vaktechnisch artikel ten minste twee “tegenargumenten” te noemen. Ik nodig auteurs dus uit om vaker de advocaat van de duivel te spelen.