Denkend aan donderdag Fiscalisten en hun vakliteratuur

Donderdag is vakliteratuurdag, dat weet elke fiscalist. Nu ik vaker thuis werk heb ik de mogelijkheid om naast de brievenbus te wachten op de
postbode. De hoeveelheden kunnen aanzienlijk zijn, en een ongeluk zit dus in een klein hoekje. Zo werd mijn kat Dapper, die al jaren op de deurmat slaapt, onaangenaam verrast door een plaatselijke bui bestaande uit het NTFR, de NTFR Beschouwingen, een Vakstudie-Nieuws (incl. een bijzonder nummer) en de Highlights & Insights.

Cat action shotIk heb de laatste tijd geschreven over vakliteratuur en belastingwetenschap alsmede over het fenomeen van het vaktechnisch overleg (VTO). Gelet op het belang van de beide onderwerpen verbaast het mij dat er niet vaker over gepubliceerd wordt. De kwaliteit van het belastingrecht wordt immers in belangrijke mate bepaald door hoe men (adviseurs, de Belastingdienst) vaktechniek* vanuit de loopgraven weet om te zetten in praktische rechtstoepassing. De ontwikkelingen gaan snel maar niet alle ontwikkelingen zijn relevant. Er is dus kaf om van het koren te scheiden.

Information overload

Fiscaal recht gaat gepaard met veel leeswerk. Elke fiscalist heeft in dit verband een totemdier. Zo beschouw ik mijnzelf als een panda met een specialistisch dieet van staatssteunscheuten. Ik ken daarnaast meerdere omnivoren, een truffelvarken (altijd op zoek naar ideeën om te jatten) en een verwende kat die uitsluitend verse Haagse arresten lust. Gelukkig biedt de vakliteratuur voor elk wat wils. In heb me nooit verdiept in de genesis van de vakbladen, maar ik vermoed dat de Vakstudie-Nieuws of de BNB de langste staat van dienst hebben. De afgelopen jaren zagen we echter de opkomst van verschillende nieuwe vaktechnische formats. Ik denk aan het webplatform Taxlive.nl, de NTFR Fiscaal Journaals en aan TaxTalks. Deze publicaties worden ondersteund door commerciële uitgevers (resp. Wolters Kluwer, de Sdu en Licent Academy). Daarnaast ligt het onstaan van meer onafhankelijke fiscale blogs voor de hand. De informatieberg wordt er niet kleiner op, maar ik wacht verwachtingsvol op het ontstaan van een fiscale Geenstijl.

Achterstallig onderhoud

vaklit

Het nadeel van zoveel vaktechniek is evident: de lezers haken op gegeven moment af. Er zijn gewoon grenzen aan wat je in een week kunt verwerken. Ken jij je eigen ondergrens? Bij mij is het bare minimum het scannen van de voetnoten in de hoop/vrees dat ik ergens genoemd word (dat is nooit het geval maar hoop doet leven). Dat en de EU-rechtelijke ontwikkelingen. Geen BTW, geen loonbelasting, geen transfer pricing. En ik beken: de “leuk om later te lezen”-stapel verdween onlangs ook in huize Gunn in de prullenbak. Zulks vanwege de brandveiligheid.

Gek genoeg voelen sommige fiscalisten zich schuldig over hun halfbakken grip op de vakliteratuur (of is dit projectie?). Indachtig het ‘altijd alles’- beginsel is het ideaal namelijk dat de fiscalist geen letter overslaat. “Je wordt geacht alles in de V-N paraat te hebben,” zei iemand op mijn eerste werkdag. Waarom sturen werkgevers anders al die blaadjes op? Het is mission impossible! En om met Lenin te spreken: Wat te doen? De toegevoegde waarde van alles “op hoofdlijnen” bekijken is in elk geval twijfelachtig. Er was eens een VTO-voorzitter die de goegemeente letterlijk smeekte om iets te zeggen over een bepaald stuk in het WFR. Uit pure ellende werd van links naar rechts het rijtje afgegaan totdat iemand zei: “Ik wil wel een voorzet doen, maar ik heb het maar voor de helft gelezen.” Zoiets roept natuurlijk vragen op. Welke helft? Waarom ben je halverwege gestopt? Ben je helemaal gek geworden?!

Overigens zouden zowel de auteurs als de desbetreffende redacteur bij zichzelf te rade moeten gaan op het punt van de spanningsboog van het voornoemde artikel, want er is duidelijk iets niet op orde.

De schaamte voorbij!

In het licht van het voorgaande is er slechts één oplossing: een gerichte en vooral realistische leesstrategie. Doorbreek het laatste belastingrechtelijk taboe en accepteer dat het onmogelijk is om alles te lezen. Maak de schifting, het mag. Bijvoorbeeld: Wel de arresten, niet de lagere rechtspraak. Wel stukken waarin iets nieuws wordt beweerd, geen overzichtsartikelen. Wel nieuwe wetgeving, niet concepten. Wel de leuke columns, niet het saaie prut. Opmerkingen als: “Ja, ik heb er even high level doorheen gebladerd,” kunnen achterwege blijven.** Voortaan geldt zonder gêne: “Voor mij is dit niet relevant.”

Voorts bepleit ik een twee weken-regel: alle blaadjes – gelezen of niet –  moeten na twee weken het huis uit. Het alternatief is een rottende hoop tweederangsproza waar zelfs de kattenbak niets aan heeft nu alles is gedrukt op glimmend papier. Standvastig doorhozen helpt op gegeven moment niet meer. Haal diep adem, het beste wat je nu kunt doen is alles rücksichtslos weggooien. Aanstaande donderdag komt er toch weer een nieuwe lading.

***

*Onder “vaktechniek” versta ik niet alleen de literatuur maar ook de rechtspraak, wet- en regelgeving, de verdragen, etc. Al deze elementen horen immers thuis in de fiscale gereedschapskist.

** Ook ten overstaan van verwachtingsvolle auteurs. De keer dat ik het stuk van één van mijn liefste fiscale vriendjes niet had gelezen en me met platitudes moest “redden” blijft pijnlijk.

Foto door: Bluemoose

About Anna Gunn

Fiscaliste met de specialisaties EU-belastingrecht en fiscale exotica. Geruime praktijkervaring met fiscale staatssteun.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *