We leven in week drie van de Nederlandse coronacrisis. De eerste paniek is eraf – althans, in mijn directe omgeving – en het lange wachten is begonnen. Ik moet bekennen dat de productiviteit bij mij nogal laag is. Net als het voornemen om onder leiding van Youtube te gaan yogaën en extra gezond te eten, is het plan om elke dag een uitspraak van de Hoge Raad te bestuderen gesneuveld. Als ik niet aan het bloggen ben, staar ik vanaf de bank naar Netflix met een stuk witte chocolade en een radler. In tijden van corona is troosteten meer dan geoorloofd, vind ik.
Toch is het thuisblijven niet alleen maar kommer en kwel. Een onverwacht hoogtepunt waren bijvoorbeeld twee nachtelijke colleges (23:30 – 02:00) die ik vorige week mocht geven aan de University of Curaçao over fiscale ethiek. Men had mij aanvankelijk gestrikt met de belofte van een trip naar het westen (overigens wel deels op eigen kosten, maar hee, slechts een kniesoor die daarover valt). Ik had de koffer al klaar staan toen de pandemie werd afgekondigd. Het was dus einde oefening (wel nog een voucher van TUI, dus mocht het IFA-congres in 2021 in Berlijn doorgaan, zijn de reiskosten gedekt). Belangrijker dan mijn eigen lijden, was natuurlijk de opleiding van de studenten. Mijn optredens waren voor een mastervak, en het is bijzonder onwenselijk dat de studenten die dat vak volgen hun onderwijs moeten missen. In het ergste geval zou dat tot studievertraging kunnen leiden, iets wat soms onverwacht grote gevolgen kan hebben (ook financieel). De vraag was dus niet of mijn sessies doorgingen, maar hoe. Gelukkig was er direct een oplossing voorhanden: een digitale interface genaamd Blackboard. Het feest ging door, zo werd mij verzekerd, want de studenten konden inloggen en dan moest ik m’n verhaal houden met behulp van een webcam en oordopjes. “Ja ja,” dacht ik toen ik dit voor het eerste hoorde: “Dat wordt dus helemaal niks.” De irritatie school niet zozeer in het verlies van het uitje als in de verwachting van technische tekortkomingen en ander ‘gedoe’. Zoiets kan toch niet goed gaan? Enigszins tot mijn verbazing liep de Blackboard-sessie bijzonder soepel. Veel interactie en vrolijk gelach, terwijl ik mijn slides besprak. Het was gewoon leuk, zoals wetenschappelijk onderwijs hoort te zijn.
Virtueel doceren
Helaas is mijn positieve cyberervaring eerder de uitzondering dan de regel. Met dank aan corona zijn de universiteiten tot het einde van het collegejaar gesloten. De hele Academie is opeens in vituele ballingschap beland. Het onderwijs moet voorlopig dus digitaal – het alternatief is afgelasten, zoals gezegd met alle negatieve gevolgen vandien. Nu klinkt digitaliseren heel modern en nastrevenswaardig. Echter, de ervaringen in de praktijk lijken tegen te vallen. Een recent artikel in het Leidse universiteitsblad Mare geeft een goed beeld van de misère. Sommige problemen hebben inderdaad een technologisch karakter (studenten kunnen niet inloggen, e.d). Daarnaast zijn er ook significante communicatieproblemen. Als nagenoeg álle nonverbale communicatie wegvalt, gaan belangrijke nuances verloren. Bij grotere groepen kan de docent bovendien geen feeling krijgen met de behoeften van de studenten. Is het college te makkelijk? Gaat het juist te snel? Is het wellicht tijd voor een pauze? Behoudens het inschakelen van een paragnost, blijft het bij dit soort vragen gissen.
Nadelen van opnames
Er speelt ook iets anders. Digitale colleges worden vaak verplicht opgenomen. Soms is dit van tevoren, soms tijdens de live performance. Ik ben er niet van overtuigd dat het verplicht stellen hiervan door universiteiten legaal is – zeker waar het gaat om de vele gastdocenten, die bij wijze van vrijwilligerswerk de universiteiten ondersteunen. Hoe zit het met de privacy? En met die van de studenten? Het opnemen van colleges heeft daarbij een schadelijk effect op de academische vrijheid. Ikzelf ben veel minder gauw geneigd om iets spannends of controversieels te zeggen als ik weet dat e.e.a. voor de eeuwigheid op het internet staat. Vroeger had ik dit heel sterk met staatssteun (nu kijkt niemand op van de constatering dat de deelnemingsvrijstelling of infokap-rulings verboden steun zouden kunnen zijn, maar dat is anders geweest). Ook bij thema’s als ethiek moet je/ik oppassen. Tegenwoordig ga ik bijvoorbeeld uitdrukkelijk in op de problematiek van dubbele petten. Veel van de pettendragers ken ik persoonlijk; vaak hebben ze zelfs lesgegeven aan de toehoorders. Je kúnt het onderwerp bespreken, maar omdat het gaat om een klein aantal herleidbare individuen, moet je je woorden op een piepklein goudschaaltje wegen. De opperste voorzichtigheid is geboden. Filmen is in zo’n geval absoluut niet opportuun.
Maar goed, de huidige corona-crisis is een uitzonderlijke situatie. Iedereen moet roeien met de riemen die er zijn, en digitaal onderwijs hoort daar gewoon bij. Dit betekent niet dat we helemaal geen kritiek mogen hebben op het digitaal onderwijs. Sterker, de kans is aanwezig dat digitalisering in een versnelling wordt gebracht door corona. Fundamentele bezinning is dus wenselijk.
Een live college is geen MOOC
Er zit trouwens een groot verschil tussen een op interactie gericht college en een gepolijste show met studenten die zich puur als consument opstellen. Veel student vinden het tweede leuker, zeker als de beelden ook later beschikbaar zijn: je kunt het verhaal thuis versneld afspelen, eventueel met een zak chips en een biertje. De docent doet al het werk. Op zich heb ik niets tegen didactisch eenrichtingsverkeer, want goed doordachte ‘zend-modules’ met stof zijn absoluut waardevol. Een succesvol voorbeeld hiervan is de MOOC (Massive Open Online Course). Dit zijn zorgvuldig samengestelde online leermodules, waar studenten naar eigen inzichten gebruik van kunnen maken met desgewenst een certificaat. Als wetenschappelijke gastdocent (overigens een onbetaalde rol) wil ik best mijn cursus over fiscale ethiek omzetten in een MOOC-achtig iets voor de Universiteit – mits ik daarvoor voldoende tijd en middelen kreeg. Dit is voor het uitschrijven van scripts, maar om de beeld- en geluidskwaliteit te garanderen, en voor de eindmontage van al het materiaal. Het maken van wetenschappelijk onderwijsmateriaal is niet hetzelfde als het opnemen van een vlogje voor op Youtube.*
Tot slot
In 2018 vond een grote staking plaats binnen het Britse WO n.a.v. bezuinigingen op het vlak van pensioenen. Enkele universiteiten hebben toen geprobeerd om de echte colleges te vervangen met opnames van de colleges van het jaar daarvoor. Een mooie analyse hiervan is te vinden bij de Edinburgh University and College Union. Het gebruik van opnames om een staking te ondermijnen is allereerst onethisch. Het gebruik van verouderd materiaal is bovendien nadelig voor studenten.
***
* Ik zeg dit vanuit mijn ervaring met het maken van korte fiscale opnames over Europese arresten voor het EU TaxExpert-project, enkele jaren terug. Hoewel het daar ging om korte clips, bleek het zeer ingewikkeld om complexe juridische teksten zonder haperingen in te spreken (zelfs met oefenen en een autocue). Een college van twee uur lijkt me nóg moeilijker.
Foto: Mondkapje van OSCI en de Jaap van den Berge-penning (in donkere tijden een geruststellende aanwezigheid op het thuiswerkbureau).