Onlangs verscheen in het FD een opiniestuk onder de titel ‘Nederlandse multinationals betalen wél netjes belasting’ (19 januari 2020). Het stuk behelst een pleidooi voor “verbinding en vrede” met de Nederlandse multinational, die volgens sommigen het slachtoffer is van het zogeheten ‘bashen’. Dit is geen verwijzing naar de voormalige fiscale woordvoerder van de SP (Kamerlid Bashir), maar een anglicisme dat zoveel betekent als pesten of afzeiken.
Wie of wat zich precies schuldig maakt aan het kwalijke gedrag, wordt niet duidelijk. Vermoedelijk betreft het ngo’s, media, (linkse) politieke partijen, bepaalde wetenschappers en iedereen die zich tijdens de borrel opwindt over Starbucks. Valt Artikel104.nl hier ook onder? Het is een gewetensvraag, want we zijn kritisch op grote bedrijven en belastingontwijking. Gelukkig wordt de AEX echter niet bevolkt door snowflakes die niet tegen een stootje kunnen. Naar aanleiding van het FD-artikel en op de vooravond van de bevindingen van de Commissie belastingheffing van multinationals, volgen hierna enkele observaties.
1) ‘Bashen’ is overtrokken
Allereest, het woord ‘bashen’. In fiscale kringen is dit een vrij vaak gebruikte term met een duidelijk pejoratieve lading. Bashen is wat er gebeurt als Oxfam een boos rapport schrijft of als Paul Tang weer eens over brievenbussen begint. Bashen wekt de suggestie dat geuite kritiek onterecht en/of ongepast was, waarbij de arbiter van de goede smaak in het ongewisse kan blijven. Bashen is lekker vaag. Nu heeft het belastingdebat een tamelijk technisch karakter. De publieke discussie over fiscaliteit wordt bovendien gekenmerkt door een asymmetrie qua informatie. Burgers hebben meestal geen idee hoe de fiscale vork in de steel zit; multinationals en de Belastingdienst weten dit wél. Een debat op basis van een gedeeld begrip van de feiten is daarom op voorhand uitgesloten. En als onderzoekers in het duister tasten zijn fouten onvermijdelijk. Is dat bashen? Multinationals werken de slechte pers soms zélf in de hand.
2) Liquidatieverliesregeling is niet heilig
In het artikel wordt verwezen naar de liquidatieverliesregeling. Deze is als bekend in opspraak geraakt toen bleek dat sommige Nederlandse hoofdkantoren hier geen Vpb betalen als gevolg van de regeling. Het kabinet heeft zelfs een wetsvoorstel van Groenlinks overgenomen (!) om de regeling aan banden te leggen. Heel kort en onzuiver gaat het erom dat Nederlandse belastingplichtigen verliezen die samenhangen met de liquidatie van buitenlandse activiteiten in Nederland kunnen aftrekken. Sommigen vinden dit logisch vanuit de gedachte dat dubbele belastingheffing voorkomen wordt. Daar zit wat in, maar helemaal overtuigen doet het niet. Het tegengaan van dubbele belasting moet worden afgewogen tegen andere beleidsmatige overwegingen. De liquidatieverliesregeling is een faciliteit die het risico van een bedrijfsmatige buitenlandavontuur deels bij de schatkist neerlegt. We heffen niet over buitenlandse winsten maar als het in den vreemde mis gaat, kunnen een deel van de verliezen in Nederland verzilverd worden. Nu heeft Nederland – zo leerde ik op de Universiteit – een kleine, open economie, die ons in economisch opzicht dwingt om over de landsgrenzen te kijken. De befaamde/beruchte VOC-mentaliteit werd uit noodzaak geboren.* De liquidatieverliesregeling is in die zin bevorderlijk voor het vestigingsklimaat dat we een goed land zijn van waaruit te investeren; dit kan een reden zijn voor een multinational om een (regionaal) hoofdkantoor in Nederland te vestigen (met alle maatschappelijke voordelen vandien).
Vinden multinationals het eigenlijk erg om (wat meer) directe belasting te betalen?
Toch rijst de vraag of de schappelijke liquidatieregeling onder alle omstandigheden echt noodzakelijk en/of wenselijk is. Het is gewoon zuur dat een bedrijf op groepsniveau een miljardenwinst boekt terwijl er in de hoofdkantoorjurisdictie geen belasting betaald wordt, en in andere landen wel. Dan gaat er iets niet goed. Dat hoofdkantoren voor werkgelegenheid zorgen is helder, maar niet bijster relevant voor de vraag of een land ten opzichte van de andere jurisdicties wel een fair share claimt. Evenmin overtuigt het argument dat multinationals veel loonbelasting en btw inhouden. Immers, deze belastingen worden niet door het bedrijfsleven gedragen. Er zit een verschil tussen de taxes borne en de taxes collected. Overigens zou het me niet verbazen als multinationals het invoeren van een (niet exorbitante) directe belasting geen probleem vinden, mits e.e.a. netjes geregeld is en niet gepaard gaat met maatschappelijke onrust. Wat vooral cruciaal is voor een hoofdkantoor is een stabiel versitigingsklimaat met een betrouwbare overheid, een professionele Belastingdienst en geen schokeffecten.
3. De Vpb is geen peanuts!
Tot slot een opmerking over de Vpb als zodanig. Het is een soort feit van algemene bekendheid (onder fiscalisten dan) dat de vennootschapsbelasting een betrekkelijk beperkt deel van de totale belastingopbrengst bedraagt en dus niet heel belangrijk is. In het FD artikel wordt een bedrag van EUR 20-25 miljard genoemd, wat de auteurs “relatief klein” vinden. Zonder in clichés te willen vervallen, dekt dit jaarlijkse bedrag aardig wat verpleegsters en basisschooljuffen. Het paradigma van de vennootschapsbelasting als een vervelende bijzaak waar we best zonder kunnen, is eigenlijk een beetje verwend.
Red het vestigingsklimaat, red de Vpb
Als we echt hechten aan het fiscale vestigingsklimaat dan moeten we ASAP zorgen dat de fiscale rust terugkeert. Dat kan alleen als het publieke draagvlak voor het belastingstelsel wordt hersteld. Leuk of niet, de hervorming van de vennootschapsbelasting is daar deel van. Er is geen betere manier om het huidige fiscale gelazer nog een jaar of tien te rekken dan door de Vpb af te schaffen.
* Over de VOC gesproken, hebben jullie Ares al gezien? Op Netflix. Aanrader!