Tijd voor een balansdag! door Anna Gunn

Vanochtend koffie gedronken met ‘s lands belastingchroniqueur. Hem ken ik nog niet zo lang, maar hij luistert aandachtiger dan mijn psycholoog en schrijft – dat stel ik mij zo voor – alles na afloop op in een oud schrift. Leuk voor later. Zijn aanwezigheid is zelfs zo geruststellend dat ik hem, ongevraagd en bijna altijd onbeantwoord, lange emails stuur met verhalen over de vlooien van Dapper (hieronder) en over mijn eigen bestaan als “freelance academic”.

imageOns gesprek ging over de belangwekkende thematiek van balans in de fiscale vakliteratuur. “Balans” wil zeggen dat de vakliteratuur erin slaagt over de hele linie de belangrijkste thema’s te identificeren en van alle kanten te belichten. Geen taboes, geen heilige huisjes en al helemaal geen pogingen om bepaalde zaken te verzwijgen omdat ze lastig of pijnlijk zijn. Sterker nog, de ‘olifanten in de kamer’ kunnen rekenen op de meeste aandacht. Mogelijk is mijn blik vertroebeld omdat ik mij al jaren bezig houd met het onderwerp fiscale staatssteun (dat als bekend een wat opmerkelijke dynamiek kent), maar ik kan mij niet aan de indruk onttrekken dat veel fiscale publicisten een (onderbewuste?) bias hebben. Ze zijn geneigd om positief te schrijven over arresten die “goed” zijn voor de praktijk, en juist negatief als het gaat om uitspraken die nadelig zijn voor belastingplichtigen. Zelfcensuur speelt hierbij ongetwijfeld een rol: een WFR-artikel met de strekking dat de innovatiebox staatssteun is kan op veel kritiek rekenen. Als je zoiets schrijft verlies je elk aanzien in het belastingcircuit. Op borrels wil niemand met je netwerken, en op een dag merk je dat zelfs jouw Linkedin-contacten je één voor één unfrienden. De knuppel in het hoenderhok gooien is niet (altijd) goed voor de loopbaan.

(NB – Een lezer dacht dat het bovenstaande bedoeld is als kritiek op mensen die een “prikkelend” artikel schrijven. Het tegendeel is waar! Ik ben juist een groot voorstander van fiscalisten die in dit kader in de pen (durven te) klimmen.)

Je moet het niet publiceren want…

Stel, je bent een nette fiscalist en je wordt geconfronteerd met een collega die iets opruiends wil publiceren.* Als voorbeeld geef ik de stelling dat de fiscale behandeling van de Nederlandse coop een verhoogd steunrisico vormt (iets wat na de Europese uitspraak in de Paint Graphos-casus (gevoegde zaken C‑78/08 tot en met C‑80/08) uit 2011 zeker het geval is). Wat moet je dan tegen zo’n persoon zeggen? Uit mijn eigen schrift de volgende suggesties:

–  “Het is niet opportuun.”
–  “Dacht je dat de Britten zo over hun stelsel schrijven?”
–  “Je zult de Europese Commissie op ideeën brengen.”
–  “Zo wordt het natuurlijk wel een self-fulfilling prophecy.
–  “Ik weet er niks van, maar ik ben het ermee oneens.”
–  “Ik zou daar maar heel erg voorzichtig mee zijn.”
–  “Pas maar op, anders eindig je als Geerten Michielse.”**
–  “Schrijf toch iets dat goed is voor je carrière.”
–  “Is het nou nodig?”
–  “Kun je dit niet discreet oplossen?”
–  “Nou, dan komt er wel een tegenartikel hoor.
–  “Het zorgt voor nodeloze opschudding.”

En de allermooiste:

–  “Je bent een gevaar voor het vestigingsklimaat.”

Dat dit soort dingen gezegd wordt weet ik als geen ander. Ooit heb ik onze Universitair Hoofddocent (UHD) immers uitgemaakt voor “nestbevuiler”. Dat was toen hij in het Weekblad had beargumenteerd dat het FBI-regime verboden steun is. (Op 11 februari 2016 publiceerde betrokkene overigens een stuk in het Bulletin for International Taxation (online) waarin betoogd wordt dat de zogeheten “CV/BV-structuren” op maar liefst twee punten illegale staatssteun vormen. Een aanrader voor iedereen die op een US Desk werkt en die van griezelverhalen houdt.)

Pas op uw woorden maar spreek ze vrijuit!

In een ideale wereld zou over elk denkbaar onderwerp geschreven kunnen worden. Op dit moment zijn er echter taboes. De belastingchroniqueur spreekt in dit verband ook van “normoverdragend optreden” (zelf houd ik het liever op “loonstrookgerelateerde bedreigingen”). Begrijp me niet verkeerd, is snap heus wel dat enige mate van terughoudendheid wenselijk is. Het is toch heel vreemd als je een klant adviseert en vervolgens in de blauwe katern van het NTFR schrijft dat e.e.a. de toets van fraus legis niet zal doorstaan. Aan de andere kant, als je dat laatste echt meent, waarom geef je in vredesnaam dat advies af? (Ooit zat ik op een diner na een buitenlands seminar naast één van de sprekers die een glansrijk (maar nogal dubieus) planningsidee had gepresenteerd als een academisch gestaafd feit. Ik was verbaasd: “Maar nu even als wetenschapper, geloof je dit nou echt?” “Uhm.. nou nee. Maar het is commercieel interessant,” – ze nam een contemplatieve slok van haar drankje – “daarbij, het is pleitbaar.” (Als ze zou hebben toegevoegd dat ze het verhaal ook in het Weekblad zou optekenen, dan had mij dat niet verbaasd. “Pleitbariseren” heet dat in goed Nederlands.)

Balans vinden: Twee suggesties

Dat (al dan niet opzettelijke) onevenwichtigheden in de vakliteratuur een probleem zijn, hoeft na het fiscale staatssteun-debakel omtrent Starbucks geen betoog. Ik zeg “debakel” omdat de fiscaliteit overvallen is door de steundiscussie, iets wat nooit had mogen gebeuren. De koppen zijn uit het zand gerukt. Ik ben ervan overtuigd dat als men (ik bedoel: de destijds publicerende fiscalisten) al ten tijde van de Groepsrentebox-discussie (alweer zo’n 10 jaar geleden) serieus aan de slag zouden zijn gegaan met de bredere Nederlandse impact van artikel 107, lid 1, VWEU, het Nederlands bedrijfsleven nu niet te maken had met onzekerheid en potentieel een forse exposure in relatie tot de mogelijke terugvordering van steun (zie ook mijn stuk hier). In andere fiscale deelgebieden spelen vast vergelijkbare vragen.

Op deze plaats wil ik daarom twee suggesties herhalen die ik vorig jaar op deze site al deed. Ze zijn simpel, niet-controversieel en kunnen meteen worden toegepast. Onderstaande is primair gericht op de traditionele fiscale vakbladen maar – mutatis mutandis – is e.e.a. misschien ook relevant voor atypische fiscale publicaties (zoals die van de NGO’s).

  • Expliciteren voor- en tegenargumenten
    Veel vakliteraire bijdragen zijn eenzijdig. Dus: alleen de argumenten geven vóór het eigen standpunt en niet ingaan op de tegenargumenten. Dit draagt bij aan tunnelvisie. Mijn voorstel is daarom om te rade te gaan bij de methodiek van wetenschappelijke artikelen, en in élk vaktechnisch artikel ten minste twee “tegenargumenten” te noemen. Ik nodig auteurs dus uit om vaker de advocaat van de duivel te spelen.
  • Sterker sturende redacties
    De selectie van de vaktechnische onderwerpen waaraan in de literatuur aandacht wordt besteed is momenteel vrij arbitrair. Over het algemeen geldt: wie wat heeft, mag ‘t insturen. Op zich ben ik voorstander van deze democratische benadering, maar ik vind wel dat de verschillende redacties een sterkere rol kunnen spelen op het punt van evenwicht. Overwogen kan worden om aanvullende of tegengestelde perspectieven te belichten door actief op zoek te gaan naar schrijvers (mensen uitnodigen). Een andere oplossing is om de oorspronkelijke auteur te vragen om een mede-auteur te zoeken met een andere (fiscale) achtergrond.

***

* Ook op het chiqueste kantoor kunnen fiscalisten onverwacht radicaliseren. Overigens is het lezen van Artikel104.nl op dit punt geen goede indicator.

* Geerten Michielse wist in 2009 op Zembla te melden dat Nederland een belastingparadijs is. In net fiscaal gezelschap is dit zeer slecht gevallen, mogelijk ook omdat betrokkene zijn “kwalijke” uitspraken van achter het stuur van een cabrio deed. De beeldvorming was niet zo handig. In bepaalde kringen is het schrikbeeld dat kleine fiscalistjes voor het slapen gaan krijgen voorgehouden: “Houd je koest want anders…”  Overigens is Michielse tegenwoordig een Senior Econoom bij het IMF. Dit is een baan waar ik zelf voor zou tekenen, dus zo slecht is de beste man niet terecht gekomen!

About Anna Gunn

Fiscaliste met de specialisaties EU-belastingrecht en fiscale exotica. Geruime praktijkervaring met fiscale staatssteun.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *