Stijladviezen voor de jonge fiscalist (m) – door de cassatiespecialist Tips van mijn vriend de cassatiespecialist

Onlangs verscheen op deze blog mijn artikel “Tips voor de jonge fiscalist”. Naast allerlei suggesties over hoe je je op een Big Four-kantoor kunt onderscheiden, bevat het stuk opmerkingen op het gebied van de herenmode. Niet een thema waar ik bijzonder veel van weet, maar wel een belangrijk onderwerp en zelfs ik ben in staat om een lijstje kledinggerelateerde no-go’s samen te stellen.

Om mijn verhaal concreter te maken, vroeg ik mijn vriend de cassatiespecialist, die kijk heeft op dit soort zaken en zich in het verleden heeft beklaagd over de stijl van anderen, om wat additionele tips en adresjes. Waar kan je als fiscale starter bijvoorbeeld een fatsoenlijke herenschoen kopen? Mijn vraag bleek lastiger te zijn dan in eerste instantie had verwacht. “Tsja,” zei de cassatiespecialist namelijk, “Ik weet het eigenlijk niet. Na de overname van Church’s door Prada is het echt Britse eraf. Ik zal morgen input geven, want dit is een delicaat onderwerp. Het luistert allemaal erg nauw.”

De volgende dag ontving ik een overzicht met suggesties en aanbevelingen die, dat moet worden gezegd, wel op persoonlijke voorkeuren berusten. Het zou niettemin zonde zijn om deze voor me te houden, dus na goed overleg presenteer ik graag de Artikel104.nl-stijladviezen voor het winterseizoen 2015/16 (met een nawoord van ondergetekende). Dit is kort gezegd hoe het volgens onze cassatiespecialist allemaal heurt

Het pak

Een pak is blauw of grijs en niets anders. Het liefst zo klassiek mogelijk en geen tierelantijntjes. Een krijt- of kalkstreep kan, maar de afstand dient niet zodanig te zijn dat men overkomt als foute vastgoedboer of nazaat van Al Capone. Voorts dienen (i) de strepen identiek te zijn en (ii) de afstand tussen iedere streep identiek te zijn. Vanzelfsprekend kan niet van de beginnende fiscalist worden verlangd dat hij zich in het Napolitaanse maatwerk van Attolini of Kiton hijst, maar onder meer de Suit Supply en de Oger-huislijn bieden prima pakken die een startende fiscalist zich makkelijk kan veroorloven.

De schoenen

Onder een pak horen gladde zwarte schoenen (“oxfords”) van Engelse makelij (een voorbeeld is Crockett & Jones, maar ook andere merken maken mooie exemplaren). Bruin is uit den boze (afgezien van chocoladebruin dat onder een grijs pak zou kunnen soms). Anders dan wel wordt gedacht, zijn schoenen het belangrijkste onderdeel van de mannelijke garderobe. Hoe mooi een pak ook is, foute schoenen degraderen het te allen tijde tot een vlag op een modderschuit. Hippe Italiaanse schoenen met spitse neuzen, enigszins gevlamd leer of wat voor gekkigheid dan ook, zijn niet aan te bevelen. Een Italiaan kan er op een mooie zomeravond mee flaneren op de Napolitaanse Via Partenope, een Nederlander loopt ermee voor gek in het Amsterdamse of Rotterdamse straatbeeld.

De sokken

Een zeer belangrijk onderwerp waarvan het belang nauwelijks kan worden overschat! Een sok onder een pak reikt tot de knie. Niets is weerzinwekkender dan wanneer men tijdens een vergadering een bloot mannenbeen ziet met in meerdere of mindere mate haar erop. Omdat het pak en de sok donker zijn, komt zo’n been altijd witter (en dus onsmakelijker) over dan het wellicht is. Het lijkt vaak alsof de lijkstijfheid al is ingetreden. Merken: ofschoon Duits, is Falke aan te bevelen. Ook het Engelse Pantherella mag niet onvermeld blijven. Ook zijn er mensen die de sok gebruiken om zichzelf een beetje dandy-achtig imago aan te meten. Een soort Oscar Wilde light dus. Mijn vriend vindt dit wat aanstellerig gedrag, maar voor wie echt van vrolijke sokken houdt is het Italiaanse Gallo aan te bevelen. Dat heeft ook een mooie dames- en kindercollectie trouwens.

Het hemd

Allereerst, het is ‘hemd’ (of: shirt) niet overhemd. De stelregels in dit verband zijn vrij simpel. Een hemd is wit tenzij het lichtblauw of eventueel roze is. Een hemd heeft lange mouwen die desgewenst kunnen worden opgestroopt (over dit laatste kan verschillend worden gedacht). Geen bloemmotiefjes in manchetten, boorden etc. en ook geen gekke knoopsgaten. Een borstzakje strekt niet tot aanbeveling en hetzelfde geldt voor diagonale strepen die men enige tijd geleden wel zag (en nu gelukkig nagenoeg niet meer). Men moet zich realiseren dat een beetje geoefend oog gelijk ziet of we met een kwaliteitsshirt te maken hebben of niet. Merken: wie meer Brits georiënteerd is gaat voor Turnbull & Asser. Mooie Italiaanse shirts worden gemaakt door Barba en Finamore.

De das

De das (niet: stropdas) wordt tegenwoordig weinig meer gedragen. Dat is niet erg, zolang men dan maar ook geen pak draagt. Want een pak zonder das is als Peppi zonder Kokki, als Bassie zonder Adriaan en als Bert zonder Ernie. Wie in Italië rondkijkt, zal daar nagenoeg geen pakkendrager zonder das zien. De gemiddelde Nederlandse pakkendrager zonder das (dat wil zeggen met gemillimeterd haar, Gaastra-jack en soms nog een buikje) is een volstrekte Mr. Nobody. En zo wil niemand door het leven gaan. Dassen zijn er in allerlei motieven en wanneer men zich naar de betere herenmodezaak begeeft, zal men niet zo snel een verkeerde greep doen. Wie echt van de das houdt, begeeft zich naar Napels om daar een exemplaar bij E. Marinella uit de laden te graaien. Zoals hiervoor gezegd, kan men zich prima zonder das vertonen zolang men geen pak heeft. Maar wat dan wel? Een broek met een jasje kan prima, mits men ervoor waakt dat e.e.a. vloekt bij elkaar en/of het een te bonte vertoning wordt.

Een das is van zijde; polyester is uit den boze tenzij men bij de politie of bij de beveiliging (met zo’n v-tje op het revers) werkt. Wat de knoop betreft: zo eenvoudig mogelijk. Dubbele windsors en andere protserige knopen die men doorgaans bij kwalitatief minder goede dassen ontwaart, zijn niet aan te bevelen. Een plasgootje verschaft de das een subtiele nonchalance. De das komt net over de broekrand. Regel: de achterkant van de gestrikte das wordt niet door het lusje gedaan maar hangt lekker los. Vrijheid tegenover verstikkende gebondenheid.

Accessoires

Opvallend is dat onder kantoorvolk de Montblanc-pennen het nieuwe statussymbool zijn. Wat mij betreft de Rolex onder de pennen. Waarschijnlijk omdat iedereen aan het “witte bergtopje” aan de bovenkant kan zien dat het een Montblanc pen is.

Horloges: het enige sieraad van de man naast een eventuele trouwring. De keuze is legio, maar Zwitserse manufactuur wordt verondersteld. Grote TW Steel horloges e.d. kunnen niet. Wat dan wel? Zoals gezegd is de keuze legio, dus kies wat je mooi vindt en wat bij je past. De Calatrava van Patek Philippe is voor de fijnproevers wellicht de nummer 1, maar ook andere merken en modellen zijn prachtig (Jaeger-LeCoultre, Lange und Söhne, Breguet, IWC en voor de onroerendgoedfiscalist een dikke Royal Oak van Audemars Piguet (spreek uit: AP)).

Stank!

Ten slotte moeten we hier een taboe dat ik zou willen doorbreken. Wanneer men zich dicht bij collega’s, klanten of wie dan ook bevindt (bijv. in een lift), valt het regelmatig op dat sommigen een enigszins kwalijke reuk verspreiden (het behoeft geen vermelding dat de tanden een aantal malen daags verzorging behoeven, zodat gebitsverzorging hier onbesproken blijft). Zorg er dan ook voor dat je niet als een smotskont wordt gezien en besteed aandacht aan de bij jou passende geur. De Bijenkorf en de grote parfumerieketens hebben van alles en nog wat en bezuinig daar niet op! Goedkope luchtjes herkent men uit duizenden. Wie voor het meer exclusieve werk wil gaan, begeeft zich bijvoorbeeld naar de eeuwenoude Florentijnse apotheek Santa Maria Novella aan de Via della Scala 16.

Nawoord door Anna Gunn

Gaan fiscalisten beter gekleed dan advocaten? Naast vragen als “is er leven na de dood?” en “waarom verdwijnen er sokken in de wasmachine?” is dit één van de grote raadselen van het menselijk bestaan. Ik zal het nu niet trachten te beantwoorden, maar geef het in overweging voor bij de volgende borrel bij respectievelijk de NOB of de NOvA.

De vraag naar professionele herenmode is doorgaans problematisch. Sommige jonge fiscalisten voelen zich vanaf dag één prima thuis in een pak en slagen er zonder noemenswaardige problemen in er als een young professional uit te zien. Niet zelden waren deze starters in een recent verleden actief bij een studentenvereniging of hadden een pak-behoevende bijbaan (bijv. als beveiliger, ober of lijksjouwer bij het studentendragersgilde). Voor anderen is de switch van de oude spijkerbroek naar een nette broek complexer. Als je niet gewend was om in een scheerwollen maliënkolder rond te lopen, dan kan ik me wel voorstellen dat je nieuwe look wat onwennig is. Maar dat gaat vanzelf wel over, dat heb ik in de praktijk vaak genoeg gezien.

Vanuit praktisch perspectief is de kwestie “wat moet ik aandoen?” waarschijnlijk moeilijker voor mannen dan voor vrouwen. Met dank aan modetijdschriften en de schoonheidsindustrie hebben de meeste vrouwen wel zo’n beetje een beeld bij een “professioneel voorkomen” (wat uiteraard niet wil zeggen dat de executie altijd even fortuinlijk uitpakt, maar dat is een andere kwestie). Daarnaast is één van de schaarse voordelen van het gebrek aan vrouwen aan de top dat er (nog) nauwelijks uitgekristalliseerde regels zijn behalve “draag altijd een panty”. Bij mannen is het net andersom: weinig guidance (tenzij je clubgenoten hebt) maar wel veel conventies. Dit laatste blijkt wel uit de bovenstaande tips.

De vraag rijst in hoeverre de sophisticated merken van onze cassatiespecialist daadwerkelijk binnen het bereik van een beginneling liggen. In sommige gevallen – ik denk aan het Zwitserse horloge – duidelijk niet. Hierbij wel de kanttekening dat de hierboven genoemde accessoires statussymbolen zijn die per definitie niet voor starters bedoeld zijn. Als een fiscale beginner met een Patek Philippe komt binnenwalsen, dan zou dat een ongemakkelijke situatie opleveren. Ik heb voor de zekerheid een aantal van de bovenstaande merken opgezocht en – als ik eerlijk ben – het is allemaal wel aan de prijs. Een paar schoenen van Church’s kost al gauw rond de EUR 600 terwijl je voor een overhemd (oeps, sorry: shirt) EUR 200 neertelt. Aan de andere kant, kwaliteit gaat voor kwantiteit en als je een beetje zuinig bent gaat e.e.a. ongetwijfeld nog vele jaren mee. De duurste kledingstukken die ik zelf ooit kocht waren een jas van Claudia Sträter (EUR 350) en een handgeweven cape van Gunn-tartan (EUR 300). Maar ik ben (a) geen man en (b) niet een bijzonder geloofwaardig style icon. Daarbij, met een beetje iPad kan je ruim boven de EUR 500 uitkomen. Dit soort dingen zijn relatief.

Ik heb moeite me in te leven in het perspectief van een 25-jarige mannelijke fiscalist die voor een lege garderobe staat en denkt “goed, wat moet ik aanschaffen om de volgende Harvey Specter te worden?” Ik zou heel “man van de wereld”-achtig willen roepen dat ik uitsluitend pakken van boven de EUR 350 zou dragen, met hagelwitte hemden en sokken tot op de knie (een jarretelgordel heb ik immers nog wel ergens liggen). Maar ik vraag me af of dit wel zo werkt. Denkt de starter niet eerder: “Te duur en te ingewikkeld, ik bestel wel iets uit de Wehkamp.” Mocht iemand mij een inblik willen geven in dit aspect van de mannelijke psyche, ik zou het zeer op prijs stellen.

Op bepaalde punten zijn de stijladviezen meteen inzetbaar. Als je toch dat pak moet kopen kun je net zo goed kiezen voor een chique blauw exemplaar als voor een ruitjespak. De keuze om een das te dragen heeft eveneens weinig met geld te maken. Het advies om niet te stinken lijkt mij sowieso wel een goede. Toch resteert de vraag: wat als je geen zin hebt in al deze “regels”? Het antwoord lijkt me helder: dan volg je ze gewoon niet. Dat kan zonder meer. Ik heb bijvoorbeeld een fiscale vriend die zijn identiteit in de donkere tijden bij een Big Four-kantoor wist te bewaken door het dragen van een subtiele ruit. Dan is er de succesvolle M&A-manager die uitsluitend gekreukeld polyester draagt (en evengoed in de smaak valt bij de vrouwen). Ook moet ik denken aan een belangrijke Britse tax partner – onlangs overleden – die bij speciale gelegenheden een bonte waistcoat droeg en ‘s ochtends met een fietshelm op kantoor verscheen. Een excentriek uiterlijk, maar wel een groot kenner van het internationaal en EU-belastingrecht. Ik vind dat best een leuke combinatie.

Uiteindelijk geldt: Stijl is iets persoonlijks. Maar als er iets is waarover we moeten blijven twisten, is het smaak.

***

Verder lezen? Het boek “Man & Pak” van Jort Kelder en Yvo van Regteren Altena is een klassieker.

Foto ter illustratie: de travel kit van Church’s (slechts EUR 150). “Essentieel” om het schoeisel mooi te houden. Overigens ken ik vrouwen wier make-up tas minder omvangrijk is dan dit. Het geeft te denken.

About de Redactie

De redactie van Artikel104.nl vergadert alléén voor recreatieve doeleinden.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *