Wiens brood men eet, diens woord men spreekt Vrijheid van meningsuiting en de fiscaliteit

Artikel104.nl heeft sinds kort een fan! Ik kwam hem tegen op een borrel in Amsterdam. “Jullie website is geweldig!”, riep hij. “Uit het leven gegrepen, zo herkenbaar. En jullie schrijven het zomaar op!” (pregnante stilte) “Dus je snapt dat ik dit niet kan liken, hè? Of delen op Linkedin. Ik moet toch aan m’n broodwinning denken.”

UIT 2015 EN NOG STEEDS ACTUEEL: Ik ben van origine Britse dus vreemde opmerkingen kan ik zo nodig met een strak gezicht incasseren. Dat gebeurde ook in dit geval. “Ik snap het hoor, geen probleem. Dit horen we wel vaker.” Mijn werkelijke gedachten waren anders. Een volwassen professional die stukjes over fiscale ethiek en VTO’s niet wil delen uit angst voor repercussies. Dat is toch raar? Bovendien, wat zegt dat over onze sector? Met mijn bijdragen wil ik – altijd op een constructief-kritische wijze – een stevig en progressief fiscaal geluid laten horen. Hoewel ik “pikant” niet per se slecht vind, zie ik met de beste wil van de wereld niet in hoe deze kwalificatie op Artikel104.nl kan worden toegepast.  

Opportuun of gewoon laf?

Onderweg naar huis dacht ik nog: “Heb ik de grap gemist?” Alles overziend denk ik helaas van niet. Onze fan had het praktisch in mijn oor gefluisterd, zo dichtbij was hij gekomen om maar niet ‘gepakt’ te worden door de thought police. Belangrijker nog dan de angst in zijn ogen was echter de herkenbaarheid van zijn sentiment.

Toen ik eerder dit jaar een Opinie mocht aanleveren voor het NTFR, heb ik letterlijk weken geworsteld met het (nota bene door mij te kiezen) onderwerp. Ik wilde graag aandacht besteden aan de thematiek van “dubbele petten” in de belastingwetenschap. Hoogleraren die ook tax partner zijn. Dit is een complex fenomeen met duidelijke voor- en nadelen voor de fiscaliteit en dus voor de samenleving. “Dubbele petten” is echter een controversieel thema dat meerdere vragen opwerpt over zaken als de wetenshappelijke integriteit, belangenverstengeling en tunnelvisie. Netelig. Voor mij werd de vraag dus al snel: Is een dergelijke Opinie opportuun? Zou ik niemand tegen me in het harnas jagen? Mijn positie onhoudbaar maken? In fiscaal Nederland zijn de tenen soms immers onverwacht lang en ik wil graag nog een tijdje in deze sector kunnen meedraaien. 

Wat in dit verband niet hielp, was dat ik – tegen de tijd dat alle nuances en minstens 50 tinten grijs aan het stuk waren toegevoegd – het centrale probleem bleek te kunnen “wegredeneren” (vrij naar Peter Wattel). Tot de vermoedelijke opluchting van iedereen (die ongewild het klankboord was geworden voor mijn tomeloze schrijversstrubbelingen), opteerde ik uiteindelijk maar voor een ander, minder delicaat vraagstuk (zijnde de publicatie van alle APA/ATR in een online-database zodat iedereen toegang krijgt tot alle afspraken). Aldus werd de belangrijke discussie over dubbele petten wederom niet op de agenda gezet.* Nu vast is komen te staan dat ik soms de morele ruggegraat heb van stuk linguine, komt de volgende vraag: Waarom is zoiets erg?

Scheefgroei binnen de fiscaliteit

In Nederland hebben we een gezegde: Wiens brood men eet, diens woord men spreekt. Over het algemeen geldt dat mensen zich niet snel keren tegen de belangen van hun werkgever of sector. Don’t bite the hand that feeds you. Is er reden om te denken dat deze boerenwijsheid niet voor fiscalisten geldt? Nee, me dunkt van niet. Het kan haast niet anders dan dat de professionele inbedding van auteurs (hiermee bedoel ik: bij wie ze op de payroll staan) van invloed is op de vakliteraire productie. Of je nu bij een Big Four werkt of voor de fiscus, een schrijver zal minder geneigd zijn om de (voor de baas of de klant) pijnlijke onderwerpen te kiezen indien er legio thema’s waar de omgeving wél blij van wordt. Lof is fijner dan gelazer. Het aantal onafhankelijke fiscalisten is op één hand te tellen. Heeft dit gevolgen voor de inhoudelijke ontwikkeling van de vakliteratuur en dus het vak? Wat een vraag! Natuurlijk heeft het dat!

Staatssteun – De gevolgen van scheefgroei

Ik zal het bovenstaande concreet maken aan de hand van een voorbeeld ontleend aan mijn eigen vakgebied. In 2003 gebeurden er twee cruciale ontwikkelingen op het vlak van het Europese belastingrecht. De eerste was de beschikking van de Europese Commissie dat de Nederlandse regeling voor concernfinancieringsactiviteiten (CFA-regime) vanwege strijdigheid met het Europese staatssteunverbod moest worden afgeschaft. De tweede was het Bosal-arrest.

In die jaren die volgden ontstond een opmerkelijke scheefgroei. De problematiek van fiscale staatssteun werd nauwelijks ontgonnen terwijl bij de fundamentele vrijheden het grote prijsschieten begon: bronheffingen, de deelnemingsvrijstelling, exitheffingen, de grensoverschrijdende fiscale eenheid, de Papillon fiscale eenheid, de per-element-benadering, meestbegunstiging, de hypotheekrenteaftrek, de fictieve binnenlandse belastingplicht en faciliteiten voor monumenten en landgoederen. Deze zaken waren niet altijd even kansrijk, maar dat maakte net uit. De vrijheden jurisprudentie kwam tot stand met toepassing van het “nee heb je”-beginsel. Dit maakt het aantrekkelijk voor een ambitieuze fiscalist om een gezellige analyse te schrijven over waarom een bepaalde regeling toch echt buiten toepassing moet blijven. De worst case scenario is dat de goegemeente het verhaal “ver gezocht” vindt. Bij de staatssteunbepalingen is de dynamiek totaal anders. Dit is natuurlijk omdat het verbod op fiscale steun nadelig is voor belastingplichtigen.

Professionele suïcide

Wie een stuk schrijft met de conclusie “de Nederlandse innovatiebox is verboden steun” heeft vermoedelijk een professionele doodswens. Er zijn auteurs met een dusdanige staat van dienst – ik denk aan Raymond Luja – dat zij met dit soort berichten wegkomen. In andere gevallen moet de auteur rekenen op disproportioneel veel negatieve aandacht, zeker als het stuk gewoon goed is maar niet echt geniaal. Ik ben ervan overtuigd dat de bovengeschetste situatie problemen geeft. Het is niet goed mogelijk voor fiscale schrijvers om in alle vrijheid over dit thema te schrijven, hetgeen een remmende werking heeft (gehad) op de ontwikkeling van dit rechtsgebied. Als het denken over fiscale steun dezelfde ontwikkeling zou hebben doorgemaakt als bij de vrijheden, dan was het Nederlandse bedrijfsleven zeer waarschijnlijk niet overvallen geweest door de huidige Commissie-onderzoeken naar tax rulings en een aantal andere Europese fiscale regimes. De exposure die veel belastingplichtigen nu hebben en de storende mate van onduidelijkheid hadden voorkomen kunnen worden. De fiscaliteit heeft hier echt een steek laten vallen en ik denk dat dat komt door zelfcensuur.

Zonder wrijving geen glans!

Naast het feit dat ik mijn likes niet mis wil lopen, is dit stuk ingegeven door een ander gesprek dat ik onlangs voerde. Dit keer met een wat intense jongen die zich bezig houdt met de ondersteuning en belangbehartiging van sociale minima op het vlak van huurrecht. De positie van deze groep is vaak deplorabel, iets wat vaak samenhangt met zaken als een slechte opleiding, (geestelijke) gezondheidsklachten of schuldenproblematiek. Het dedain waarmee deze mensen soms bejegend worden door huurbazen en officiële instanties staat in schril contrast tot de piëteit die wij binnen de belastingsector opbrengen voor een multinationals en rijke particulieren die zoek gaan naar de buitengrenzen van het recht.

Vol trots vertel ik hoe Artikel104.nl de bakens van het Nederlands fiscaal debat gaat verzetten. “Wij zetten ethiek op de agenda en geven een progressief-optimistisch geluid over BEPS. We nemen stelling bij moeilijke vaktechnische discussies. ” Mijn verhaal wordt beleefd aangehoord, maar dan krijg ik de vraag: “En? Hoeveel mensen heb je al boos gemaakt?” Waarop ik stralend roep: “Geen, wij zijn afgewogen en fair en houden rekening met alle gevoelens.” Hij zucht diep. “In dat geval moet je je toch ernstig zorgen maken.”

***

* Dat gemis heb ik inmiddels goed gemaakt op deze site. In dat stuk doe ik ook twee concrete (en direct toepasbare) voorstellen voor hoe meer balans te krijgen in de fiscale literatuur.

About Anna Gunn

Fiscaliste met de specialisaties EU-belastingrecht en fiscale exotica. Geruime praktijkervaring met fiscale staatssteun.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *